web analytics

Wat niet gebruikt wordt, slijt. Over Pierre Bergounioux en Jean-Loup Trassard

Het Frans kent er een staande uitdrukking voor: exode rural, ontvolking van het platteland. Weliswaar is Frankrijk een van de laatste Europese landen waar een grootschalige exodus van de agrarische bevolking naar de steden op gang is gekomen, maar die leegloop heeft er diepere sporen getrokken dan elders, in de levens van hen die weggingen en in de levens van hen die achterbleven. Rond 1850 woonde nog driekwart van de Fransen – 26,8 miljoen mensen – op het platteland, veelal kleine, zelfvoorzienende boeren; anno 2011 zijn nog maar enkele miljoenen Fransen in de landbouw actief, niet meer dan 3,4% van de totale beroepsbevolking, overwegend in grootschalige landbouwbedrijven.… > Lees verder

Terwijl hij naar zijn voeten keek alsof

Sonnet

Direct toen ik uit kantoor thuis
kwam trok ik een paar extra sokken
aan. Mijn vrouw was zo vriendelijk
nog gauw een kop hete soep op de

Het ijs kraakte vervaarlijk, hoe-
wel het op sommige plaatsen zeker
90 cm dik moest zijn. Met de zaag
maakten we een vierkant wak, groot

Op de terugweg zei niemand veel
behalve mijn vrouw die zich afvroeg
of het wel fair was een weerloos

Ik bracht in het midden dat ik van
tevoren gezegd had tot veel in staat
te zijn maar dat de komst van een

P. Lichtveld

Net als alle abonnees van Laurens Jz.… > Lees verder

Julio Cortázar, ‘De toespraken van de bekkenknijper’, fragment

We zijn geconditioneerder dan we denken

Kleine Hector leest een dikke alpinistenroman. Hij leest zo langzaam dat de huzarenstukjes van de grote kampioen Max Banotti uiteindelijk alle pit verliezen. Natuurlijk kan niemand zo lang blijven hangen aan de noordwand van de Annapurna alleen maar omdat kleine Hector niet bijster vlot leest. Wat een kluns zeg. Banotti constateert dat hij na vier repen chocola door zijn dagrantsoen heen is. Daarna komen de bevroren tenen, de Bijbel die hem gebloemleesd te binnen schiet, het ijlen, het jodelen. Dan is er de rotspunt die losschiet, woem, boem, de omelet met fijne dalkruiden, de helikopters.… > Lees verder

Oersimpele manier om een stad te verwoesten

Mario Vargas Llosa, Nobelprijswinnaar 2010, woonde in de jaren 60 in Parijs, een stad die toen voor veel Latijns-Amerikaanse auteurs gold als een soort nieuw Jeruzalem. De Peruaan was er goed bevriend met de eenentwintig jaar oudere Argentijnse schrijver Julio Cortázar (1914-1984). In 1997 schreef Vargas Llosa een zeer mooi essay over het werk van Cortázar en over de jaren waarin die zijn model en mentor was. Ik las dat essay dezer dagen met stijgende geestdrift – Haan en ik hebben namelijk de afgelopen maanden het complete Franstalige werk van Cortázar vertaald. Vargas Llosa:

‘[…] De literatuur verstikt zichzelf met een overmaat aan conventies en ernst.… > Lees verder

Aan de andere kant van de muur: het Franstalige werk van Julio Cortázar

‘Lichtvoetig, kwispelend van plezier onder de groene verkeerslichten glijden Aronde, Ariane, Mercedes, Giulietta en Dauphine met een gesnor van voldane katten over de helverlichte laan […]’: Dauphine! Onze Dauphine; in de jaren 60 hadden we er verschillende, voordat mijn ouders overschakelden op Simca’s en Peugeots, want uit een vaag anti-Duits sentiment beperkten ze zich tot Franse automerken. De Dauphine had met zijn afgeronde motorkap en volmaakt cirkelvormige, kraalogige koplampen inderdaad iets katachtigs; ik wil graag geloven dat de motor snorde, en dat ik tijdens de ritjes die we ermee maakten kwispelend van plezier op de achterbank zat.

De geciteerde openingszin van ‘Weense wals in ’t Opern Café’ is een van de zeer weinige in de hier verzamelde microverhalen van Julio Cortázar (1914-1984) die hun scheppingsjaar, 1965, verraden.… > Lees verder