web analytics

Dansers en exhibitionisten

Nadat Milan Kundera, van oorsprong Tsjech, zich in 1975 in Frankrijk had gevestigd, schreef hij nog drie romans in zijn moedertaal, die na zijn drie ‘Tsjechische’ romans als zijn tweede drieluik kunnen worden beschouwd. Inmiddels heeft hij daar met Traagheid, Identiteit en Onwetendheid een derde drieluik aan toegevoegd, ditmaal in het Frans, de taal waarin hij ook zijn twee grote essays over de romankunst schreef.

Door te kiezen voor een andere taal, een keuze waarin grote stilisten zoals Nabokov en Cioran hem waren voorgegaan, sloeg Kundera willens en wetens een nieuwe weg in. Zelf zegt hij daar in een van zijn zeldzame recente (altijd schriftelijke) interviews over: ‘Als ik Tsjechisch praat komen de zinnen vanzelf uit mijn mond, ongecontroleerd, voortgebracht door automatismen die sinds mijn kinderjaren vastliggen in mijn hersenen.… > Lees verder

De zichtbare vertaler 3: Weerspiegelde lust is dubbele lust

Sinds gisteren hangt er in onze woonkamer, keurig recht boven de schouw, een prachtige gravure. Het is een portret van een man in een zwart pak met daarover een zwarte mantel, tegen een zwarte achtergrond. Vrolijke boel daar, zult u denken, maar gelukkig zijn er nog een paar lichtpuntjes in het duister: het raam, het gezicht en de kraag van de man, en zijn beide handen. Ongetwijfeld is de compositie ontleend aan een of ander beroemd schilderij dat me nu net even niet te binnen wil schieten, een Italiaanse of Hollandse meester van het chiaroscuro, maar dat neemt niet weg dat dit zelfportret – want dat is het – in mijn beleving een zeer rake typering geeft van de geportretteerde, die niemand anders is dan baron d’Empire Dominique Vivant Denon (1747-1825).… > Lees verder

De discrete baron

Wie eind 1998 een bezoek bracht aan de grootste boekensupermarkt van Frankrijk, de FNAC in het Parijse Forum des Halles, kon getuige zijn van een opmerkelijke comeback. Het jaarlijkse literaire prijzencircus was net achter de rug, de dames en heren Goncourt, Renaudot, Médicis, Femina en Novembre verdrongen zich in de schappen, maar tussen al die gedroomde bestsellers was een prominente plaats weggelegd voor een niet-prijswinnaar, van wie maar liefst vijf verschillende titels lagen uitgestald.

Zijn naam? Dominique Vivant Denon (1747-1825), bourgondiër, kamerheer van Lodewijk XV, diplomaat, schilder, kunstliefhebber, reiziger, vertrouweling van Napoleon, eerste directeur van het Louvre en, vooral, auteur van de definitieve libertijnse novelle, Eenmaal, immermeer.… > Lees verder

Vivant Denon, ‘Eenmaal, immermeer’, fragment

Ik was smoorlijk verliefd op gravin De ***. Ik was twintig en ik was onnozel; ze bedroog me, ik werd boos, ze verliet me. Ik was onnozel, ik wilde haar terug; ik was twintig, ze vergaf me. En omdat ik twintig was en onnozel, nog altijd bedrogen maar niet langer verlaten, waande ik me de innigst beminde aller minnaars en dus de gelukkigste man van de wereld. Zij was goed bevriend met madame De T***, die het een en ander met me voor leek te hebben, zonder evenwel haar waardigheid uit het oog te verliezen. Zoals we zullen zien, had madame De T*** zedelijke principes waar ze scrupuleus aan vasthield.… > Lees verder

Een artistieke pionier: Vivant Denon verovert Egypte

Het regent in Frankrijk de laatste tijd boeken over Egypte. Aanleiding: het tweehonderdjarige jubileum van de Franse expeditie naar dat land onder leiding van de jonge generaal Napoléon Bonaparte. De ambitieuze legerleider begon in 1798 iets te populair te worden naar de smaak van de toenmalige revolutionaire regering, de Directoire, en met de missie Egypte te veroveren sloeg men twee vliegen in één klap: concurrent Engeland de wind uit de zeilen genomen, Bonaparte voorlopig uit de buurt.

Op 1 juli ging de 54000 man sterke troepenmacht bij Alexandrië aan wal, vergezeld van een legertje wetenschappers dat het land op encyclopedische wijze in kaart moest brengen.… > Lees verder