web analytics

‘Hooggeachte Herman,’

 

 

Ronse, 7 mei 2020

 

Hooggeachte Herman,

U beschrijft mijn uitzicht.

In ‘Bij mijn venster’ maken op een heerlijke junimiddag omstreeks 1820 de Franse dichteres Marceline Desbordes-Valmore en de eveneens Franse schilder Jacques-Louis David een tochtje per rijtuig richting Alsemberg en Beersel, naar een belvédère boven de Zennevallei. Ze stijgen af ‘ter plaatse genoemd Jeruzalem op Kesterbeek’, een ‘steile heuvel vanwaar men het hele panorama kan bestrijken’. Waarna u de lezer onthaalt op een vier pagina’s lange, lyrische beschrijving van uw eigen Beerselse uitzicht. ‘Het geweldigste is de lucht, de ruimte die massaal op de bonte bodem staat, veel kleuriger dan hij, en die verschiet in bedwelmende verten…’ Voor het zover is, reist Desbordes-Valmore per postkoets van Parijs over Rijssel naar Brussel; u laat haar ‘dalen in de ruime Scheldevallei, en dan, Doornik voorbij, de Zuidoostvlaamse bergages langs’, landen ‘te Ronse, dat in een kom van koepels verborgen ligt.’… > Lees verder

‘Ik moet het weifelend wezen dat ik ben, stutten door welsprekendheid’: Herman Teirlinck

De lievelingsschrijver is een eenmanscategorie die veel wegheeft van de vriend. Aan mijn lievelingsschrijver denk ik in het vocabulaire van de vriendschap, ik schep graag op over zijn in het oog lopende kwaliteiten en reageer op zijn niet minder in het oog lopende tekortkomingen met vergoelijkend gniffelen of hoofdschuddend mededogen. Het is alsof de innige band die ik met hem heb teruggaat op een persoonlijke ontmoeting, hoewel hij stierf toen ik amper kon lezen en ik hem als persoon hoogstwaarschijnlijk een irritante ijdeltuit zou hebben gevonden. Toch delen we, als vrienden, een verknochtheid aan bepaalde manieren van praten, een paar geografische toevalligheden en een zeker gevoelsregister – woorden, oorden en vrouwen.… > Lees verder

Doxa, Johan

Belgisch schilder en miniaturist, actief in het begin van de 20ste eeuw. Geboren in de Zespenningenstraat, in de Brusselse benedenstad, als zoon van een speelgoedverkoper. Tussen zijn vijftiende en zijn eenentwintigste bezocht hij de hoofdstedelijke academie. Hij bewoonde een zolderkamer in het ouderlijk huis en schilderde portretten, beelden van heiligen en kleine kruiswegen. Verkopen deed hij ongaarne. Hij was bevriend met Lieven Lazare, letterkundige, katholiek pamfletschrijver en hartstochtelijk pleitbezorger van Doxa’s werk: men leze Lazares autobiografische verhaal ‘Ploerten’, waarin hij spreekt van Johan Doxa als van een ‘uitverkoren wezen, hetwelk uit de vroomheid van gotische tijden onbeholpen te midden van de tartende ketterij der encyclopedisten gesmeten werd’.… > Lees verder

Een vreemde waaiing

De huidige wederopleving van Brussel doet denken aan de hoogtijdagen rond 1900. Nergens werd die belle époque zo fraai beschreven als in Herman Teirlincks grotestadsroman Het ivoren aapje. Rokus Hofstede duikt met de twee hoofdpersonen van het boek onder in de Brusselse nieuwjaarsnacht.

Op nieuwjaarsavond – het is iets na tienen – brengt Ernest Verlat, telg van een Frans-Brusselse magistratenfamilie, een bezoek aan Rupert Sörge, een jonge Hongaarse aristocraat, die Wenen en Nice achter zich heeft en nu het mondaine Brussel als jachtterrein verkiest. Sörge bewoont een patriciërshuis aan de Louizalaan, in de bovenstad. De twee vrienden dalen te voet af naar de benedenstad, doorkruisen een volkswijk, flaneren over de centrumboulevards, drinken een glas port in een café, souperen in een nachtrestaurant.… > Lees verder