Verhuizen (1)
Weggaan.
Ervandoor gaan. Ertussenuit knijpen. Ervanonder muizen. De wijk nemen. Je wegscheren. Je uit de voeten maken. Hem smeren. Het hazenpad kiezen. De plaat poetsen. Een goed heenkomen zoeken. Maken dat je wegkomt.
Je kamer verlaten je huis verlaten je straat verlaten je buurt verlaten je stad verlaten je land verlaten
Je afmelden je lidmaatschap opzeggen
Opruimen weggooien verbranden uitschakelen doorsnijden afknippen loshaken losmaken opvouwen oprollen inpakken opstapelen
Adreslijstjes maken verhuiskaartjes schrijven
Kleren weggooien kleren kopen
Dozen vullen koffers pakken spullen bij elkaar zoeken
Boeken terugbrengen naar de bibliotheek boeken niet terugbrengen naar de bibliotheek
Tillen dragen sjouwen vegen dichtdoen afsluiten
Lachen huilen scheiden afscheid nemen
Beloven te bellen beloven te schrijven beloven langs te komen
Wachten aftellen terugdenken vooruitzien
Dromen fantaseren verzinnen verwachten je voorstellen je inbeelden bang zijn hopen
Weggaan
Verhuizen (2)
Aankomen.
Niet kunnen slapen. Geen oog dicht doen. Wakker liggen. Woelen. In slaap vallen. Wakker worden. Opstaan. Diep ademhalen. Een rare geur opsnuiven.
Uitpakken uitrollen ophangen uitknippen opplakken neerzetten inrichten terugvinden kwijt zijn
Uit het raam kijken je vrienden missen je buren missen je school missen aan thuis denken heimwee hebben naar huis willen
Bellen schrijven langskomen
Afleiding zoeken je omgeving verkennen
Je aanmelden lid worden je aanpassen erbij horen
Afspraken maken vrienden maken uitgenodigd worden uitnodigen uitgaan feesten
Vergeten te bellen vergeten te schrijven vergeten langs te komen
Boeken lenen van de bibliotheek
Wonen
Leven
[vrij naar Georges Perec]