In 2008 bracht de Conseil européen des associations de traducteurs littéraires (CEATL) de eerste editie uit van een rapport over de arbeidsomstandigheden van boekvertalers in Europa. Voor de tweede editie, die in 2015 moet verschijnen, hebben de aangesloten beroepsorganisaties eerst nationale enquêtes onder hun leden gehouden. In 2011 voerden Richard Kwakkel en Martin de Haan dat onderzoek uit in het Nederlandse taalgebied. De resultaten ervan staan nu in een rapport dat is verschenen bij de Taalunie, en dat gratis kan worden gedownload.
Primeur
Het onderzoek heeft een schat aan informatie opgeleverd over de situatie van boekvertalers in ons taalgebied in de periode 2008-2010. Voor het eerst zijn in het Nederlands taalgebied gegevens verzameld over literair vertalers in de brede definitie van de CEATL, waaronder alle vertalers vallen ‘van in boekvorm uitgegeven en door het auteursrecht beschermd werk’. De resultaten verschillen dan ook aanzienlijk van de cijfers voor Nederland in het CEATL-rapport uit 2008, waarin bovendien cijfers over Vlaanderen ontbreken – de Vlaamse Auteursvereniging was destijds nog niet bij de CEATL aangesloten. Een van de belangrijkste bevindingen van het onderzoek is dat veel boekvertalers zowel binnen als buiten het domein van de bellettrie werkzaam zijn en zodoende te maken krijgen met sterk contrasterende arbeidsvoorwaarden.
Het rapport
We leiden het onderzoeksverslag in met een korte terreinverkenning van het laaglandse boekenlandschap. Daarin komen onderwerpen als boekenmarkt, de uiteenlopende verkoopkanalen, genres, de verschillen tussen papieren en elektronische boeken, lenen en kopen aan bod. Vervolgens gaan we uitgebreid in op eerder gepubliceerd onderzoek naar boekvertalers. Daarbij passeren behalve het bovenstaande CEATL-onderzoek ook Literair vertalen: van twee kanten bekeken, het Vertaalpleidooi, Omkijken en vooruitzien en Inkomensonderzoek bij literair vertalers in Vlaanderen de revue.
In het eigenlijke onderzoeksverslag werken we de verschillende onderdelen van de enquête uit. We schetsen een algemeen beeld van de onderzoekspopulatie door zaken als leeftijd, geslacht, tijdsbesteding, talenparen en organisatiegraad te belichten. Vervolgens gaan we in op onderwerpen die met het auteursrecht te maken hebben: exploitatievormen, persoonlijkheidsrecht, naamsvermelding. Ten slotte komen inkomsten en uitgaven aan de orde. We laten zien wat er binnenkomt aan honorarium, royalty’s, nevenrechten, leenrecht, beurzen en toelages – inkomenscomponenten waar niet alle boekvertalers in gelijke mate in delen – en wat er uit gaat in de vorm van premies voor verzekeringen en oudedagsvoorzieningen.
De CEATL noemde de arbeidsomstandigheden van boekvertalers in Europa in 2008 ‘catastrofaal’, Chad Post omschreef het CEATL-onderzoek als ‘the most depressing study about translation I’ve ever heard about’, en op het blog Boekvertalers.nl werd de situatie in het Nederlandse taalgebied na een vergelijkbaar onderzoek in 2009, waaraan ook niet-literair vertalers deelnamen, omschreven als ‘übercatastrofaal’. Aan die situatie is niets veranderd. Uit ons onderzoek rijst een allesbehalve rooskleurig sociaaleconomisch beeld op van het vak van boekvertaler.
Synthese
Dat van het vertalen van boeken moeilijk te leven valt, was bekend, maar voor het eerst wordt dit nu ook met cijfers gestaafd. Fulltimeboekvertalers hebben een gemiddelde jaaromzet van € 22.000, waar alles nog vanaf moet: beroepskosten, verzekeringen, pensioenopbouw, belastingen. Het aantal woorden dat de verschillende categorieën boekvertalers moeten vertalen om die omzet te halen, loopt uiteen van 185.000 woorden voor vertalers die werken tegen de collectief onderhandelde ‘literaire’ voorwaarden van het Modelcontract en die regelmatig een werkbeurs van een van de Letterenfondsen krijgen, tot 500.000 woorden voor vertalers die altijd met ongunstige overdrachtscontracten werken.
De aandacht van instituties, beleidsmakers en onderzoekers in ons taalgebied die zich met vertalen en vertalers bezighouden, richt zich om historische redenen vrijwel uitsluitend op het strikt literaire domein, en met groot succes: dat domein staat er relatief goed voor en krijgt de maatschappelijke erkenning die het verdient. Dit onderzoek toont echter aan dat de grenzen tussen het strikt literaire domein en alles wat erbuiten ligt poreus zijn, in elk geval voor de mensen die het werk verrichten. We hopen dan ook dat dit rapport de aanzet zal geven tot een bredere blik die het hele veld bestrijkt, inclusief de donkere hoeken die we liever niet zien. Alleen dan kan dit veeleisende beroep de bestaanscrisis van het boekenvak doorstaan zonder af te glijden naar een veredelde vorm van hobbyisme – of erger nog, lopendebandwerk.
Vervolg
De gevolgen van de crisis in het boekenvak zijn in de door ons onderzochte periode nog niet zichtbaar. Het inmiddels geplande vervolgonderzoek over de jaren 2011-2013 mag dan ook met spanning tegemoet worden gezien.