web analytics

Een lichaam dat muziek geworden is

Wanneer de bladeren van de bomen vallen en de wind om het huis giert, weten we dat het seizoen van de literaire prijzenregen weer is aangebroken. We hadden al de Nobelprijs voor Gao Xingjian, de Anton Wachterprijs voor Marek van der Jagt en de AKO Literatuurprijs voor Arnon Grunberg, en afgelopen maandag zijn daar twee grote Franse prijzen bij gekomen, de Prix Goncourt voor Jean-Jacques Schuhl en de Prix Renaudot voor Ahmadou Kourouma. Geen land waar zoveel literaire prijzen te vergeven zijn als Frankrijk. Eerder werd al de Grand Prix du Roman de l’Académie Française toegekend aan Pascal Quignard, volgende week volgen nog de Prix Femina en de Prix Médicis, en het spektakel wordt op 14 november besloten met de Prix Interallié.… > Lees verder

Caroline Lamarche, ‘De dood, het leven’ (fragment)

Ik, Bloem, kunstminnaar in mijn vrije uurtjes, heb in Kuregem niet één monument aangetroffen, behalve dan de krachtige standbeelden die de Slachthuizen bewaken: twee onstuimige stieren, die beter op hun plaats zouden zijn bij de ingang van een arena. Ze zien eruit alsof ze ten strijde willen trekken tegen het kwaad. Maar de strijd is ongelijk in Kuregem. Dat geldt voor het abattoir en misschien ook voor de straat. Hoe dan ook, het zou een mooie zin zijn om op de muur te schrijven: ‘De strijd is ongelijk’, en daartegenover, als antwoord: The sky is the limit, ‘De hemel is de grens’, juist omdat de hemel onbegrensd is.… > Lees verder

Jean-Pierre Verheggen, ‘Waar is de schone Rosine?’ (fragment)

[…]

Het is bijna kwart over acht. Schielijk maken we een omtrekkende beweging langs het voorplein van het Museum voor Natuurwetenschappen, en terwijl we welwillend worden gadegeslagen door de houten iguanodon die boven het plein uittorent, bereiken we tersluiks een discreet bijgebouwtje dat dienstdoet als rommelhok, waarvan de deur dadelijk wijkt, en dringen we via een gewelfde gang binnen in de statige zalen, die sluimeren in het donker .

‘Ik heb zo m’n relaties’, vertrouwt hij me toe. Meer zal ik er niet over te weten komen. Ik dring niet aan.

Nadat we in het voorbijgaan de plastieken dinosauriërs, de geprepareerde mammoets, de prehistorische mensen van gips en de woest ogende pelycossauriërs hebben begroet, betreden we zonder dralen de ruime zaal met de skeletten van walvisachtigen en zeekoeien, alwaar, bekent mijn rare speksnijder, hij geregeld de voorraad scheldwoorden komt aanvullen, van gegarandeerd Latijnse origine, waarmee hij het communautaire monster bestookt dat hem buiten tart!… > Lees verder

Encyclopédie, artikel ‘Kaukasus’

Bergketen die begint boven Colchis en eindigt bij de Kaspische Zee. Dit was de plaats waar de lever van de geketende Prometheus werd verscheurd door een gier of een adelaar. Als we Philostratus mogen geloven, namen de bewoners van de streek die mythe letterlijk en voerden oorlog tegen adelaars, haalden de jongen uit de nesten en doorboorden ze met brandende pijlen. Of ze zagen er juist, zoals Strabo zegt, een zinnebeeld van de erbarmelijke toestand van de mens in en rouwden daarom wanneer er kinderen werden geboren en vierden feest als ze stierven. Geen enkele christen die werkelijk diep doordrongen is van de waarheden van zijn godsdienst, kan het voorbeeld van de bewoners van de Kaukasus negeren en niet blij zijn met de dood van zijn kinderen.… > Lees verder

Encyclopédie, artikel ‘Adelaar’

[…] De adelaar is een vogel die aan Jupiter is gewijd sinds de dag dat er als gunstig voorteken een adelaar verscheen toen die god de auguren van het eiland Naxos had geraadpleegd over de afloop van de oorlog die hij ging voeren tegen de titanen. Men zegt ook dat de adelaar hem als kind ambrozijn bracht, en dat de god hem later als beloning voor zijn toewijding tussen de sterren plaatste. Op afbeeldingen van Jupiter zien we de adelaar nu eens aan de voeten van de god, dan weer aan zijn zijde, en bijna altijd draagt hij de bliksem in zijn klauwen.… > Lees verder

Encyclopédie, artikel ‘Kordelier’

KORDELIER, geestelijke in de orde van Sint-Franciscus van Assisi, gesticht aan het begin van de dertiende eeuw. De kordeliers gaan gekleed in een lang, grijs wollen gewaad. Ze hebben een kleine kap of kaproen, een mantel van dezelfde stof en een koord om hun middel dat met drie knopen is vastgemaakt, vandaar de naam kordeliers. Ze heetten aanvankelijk mindere armen, maar vervingen die naam door mindere broeders – dat arm beviel ze niet. Toch hebben ze als eersten het bezit van alle tijdelijke eigendommen opgegeven. Ze kunnen lid zijn van de theologische faculteit van de Sorbonne. Velen van hen zijn bisschop, kardinaal of zelfs paus geweest.… > Lees verder