Je begint met spinthout tussen zinsbouw en
Treurwilgen, maar woorden kennen de wereld
En hart is zo slecht nog niet; je hebt ook
De aalbessen en de boerderijmuur, die een draai
Kan geven aan de vlakte, de uren, een conflict,
Je hebt de buurman in de metro, het is werk
Zonder einde en nu en dan moet je toch
Afronden zoals deze lus vereist; je blijft
Alleen, zwaar aangewezen op wie lezen, klaar
Met dit moment en deze ruimte, je kunt het
Gedicht noemen, wat nog te zeggen valt verslindt
De andere bladzij al; je hebt de poëzie van anderen,
Die je graag leest en voordraagt, de wandelingen
Door stad of bos, het eerste ochtenduur
Tussen goud en gal, en eeuwig in strijd
Met stof en verhaal, een verlangen naar poëzie.… > Lees verder