web analytics

Annie Ernaux, De jongeman (fragment)

‘[…] Hij zei ‘ho’ of ‘genoeg’ in plaats van ‘dank je wel’ als ik eten voor hem opschepte. Hij noemde me ‘mokkel’ of ‘moesje’. Hij verkneukelde zich als ik met veel misbaar reageerde op zijn bekentenis dat hij stuff had gerookt. Hij had nooit gestemd, stond niet ingeschreven op de kiezerslijsten. Hij dacht niet dat er wat dan ook aan de maatschappij te veranderen was, wilde enkel binnenglippen in de radertjes en zich aan werk onttrekken door te profiteren van de sociale uitkeringen waarop je aanspraak kon maken. Hij was een jongere van tegenwoordig, overtuigd van ‘ieder z’n shit’. Werk had voor hem geen andere betekenis dan die van een verplichting waaraan hij zich niet wilde onderwerpen zolang je ook op andere manieren kon leven. Voor mij was een vaste baan de voorwaarde voor mijn vrijheid geweest, en gezien het onzekere succes van mijn boeken bleef dat zo, al moest ik toegeven dat ik het studentenleven destijds rijker en plezieriger vond.

Dertig jaar geleden zou ik hem niet hebben zien staan. Ik had er toen geen behoefte aan om in een jongen de tekens van mijn volkse afkomst terug te zien, alles wat ik ‘proleterig’ vond en wat onmiskenbaar ook in mij aanwezig was geweest. Dat hij zijn mond weleens afveegde met een stuk brood of dat hij zijn vinger op zijn wijnglas legde om aan te geven dat ik geen wijn hoefde bij te schenken, liet me onverschillig. Het feit dat ik die tekens opmerkte – en nog subtieler misschien, dat ze me onverschillig lieten – bewees dat ik niet meer in dezelfde wereld leefde als hij. Vroeger bij mijn man voelde ik me een volksmeisje, bij hem was ik een burgertrut.

Hij belichaamde de herinnering aan mijn eerste wereld. In je koffie roeren zodat het suikerklontje vlugger smelt, je spaghetti fijnsnijden, een appel in partjes verdelen die je vervolgens aan de punt van een mes prikt, stuk voor stuk gebaren die ik vergeten was en, verwarrend genoeg, bij hem terugzag. Ik was opnieuw een jaar of tien, vijftien en zat aan tafel met mijn familie, mijn neven, van wie hij de bleke huid en rode konen had, zo typerend voor Normandiërs. Hij was het vleesgeworden verleden.

Met hem doorliep ik alle fasen van het leven, mijn leven.[…]

  • Annie Ernaux, De jongeman, vertaling en nawoord Rokus Hofstede, De Arbeiderspers, 2023

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.