web analytics

Annie Ernaux, De jongeman, nawoord

‘Hoe de stem van Ernaux wisselt, nu eens jonge amazone, dan weer oude vrouw’. De aantekening is gedateerd 26 maart 1998: die avond ontvangt het Maison Descartes aan de Amsterdamse Vijzelgracht Annie Ernaux. Aanleiding voor de ontvangst is de publicatie van De schaamte, de Nederlandse vertaling van Ernaux’ La honte. In een gesprek met Désirée Schyns legt Ernaux uit dat ze de gewelddadige familiescène waarmee dat boek opent nooit eerder onder woorden had weten te brengen, al werd  er in eerdere boeken wel op gezinspeeld. Ze wil, zegt ze, in haar schrijven ont-dekken, dé-couvrir, wat doorgaans bedekt wordt gehouden. Schrijven is voor haar ontleden, in de dubbele betekenis van analyseren en anatomiseren. Ze citeert Kafka (‘Een boek moet de bijl zijn voor de bevroren zee in ons’), maar verklaart ook dat we literatuur niet mogen verwarren met therapie. En ze gaat in op de rol van schaamte als motor voor haar schrijverschap: ze wil boeken schrijven die maken dat je een ander niet in de ogen kunt zien. Waarbij ze opmerkt dat vrouwelijke auteurs wel veel eerder dan mannelijke blootstaan aan het verwijt ‘schaamteloos’ te zijn.

De enige actieve herinnering die ik zelf aan die avond bewaar, heeft betrekking op een moment ná het gesprek, wanneer ik als vertaler van La honte door redacteur Peter Nijssen aan Ernaux wordt voorgesteld. Vertalers en ‘hun’ schrijvers zijn natuurlijke bondgenoten: Ernaux had mijn vertaalvragen en mijn vleiend getoonzette brief (‘De bedrieglijke eenvoud van de sobere schriftuur die u zo weldoordacht gebruikt, heb ik naar beste kunnen in het Nederlands overgezet’) minzaam beantwoord (‘U valt mij helemaal niet lastig en ik geef u graag tekst en uitleg, want “scrupules” zijn mij liever dan lichtzinnigheid’). Hoewel ik voor het vertalen van La honte van het Nederlands Letterenfonds geen werkbeurs had mogen ontvangen – vanwege de ‘geringe literaire kwaliteit en moeilijkheidsgraad’ van de brontekst, zoals de subsidieafwijzing luidde – was ik blij met het boek. En dus stapte ik met een grote glimlach op Annie Ernaux af om haar de hand te schudden. Op dat moment werd ik, vlak achter haar, een jongeman gewaar. Met woedende blik keek hij mij aan.

Volgens collega Mirjam de Veth, die Ernaux’ Passion simple heeft vertaald, vond er later die avond een instuif plaats in het op de bovenverdieping van het Maison Descartes gelegen appartement van toenmalig directeur Philippe Noble. Zij weet nog dat er bij die gelegenheid Franse platen werden gedraaid en dat er werd gedanst. Ik herinner me daar niets meer van, was ik wel aanwezig? Of is het geheugen zo selectief dat alleen de hevige confrontatie met – naar ik later begreep – Ernaux’ toenmalige geliefde me is bijgebleven?

Het geheugen is een distilleerkolf. Hoe herinneringen worden uitgezuiverd, valt in De jongeman goed waar te nemen. Volgens de datering die Ernaux haar tekst heeft meegegeven is hij in twee fasen tot stand gekomen, een eerste van 1998 tot 2000, oftewel tijdens en vlak na de beschreven feiten, en een tweede in 2022; gebruikmakend van die toegenomen afstand laat Ernaux alle anekdotiek verdampen ten gunste van wat je alleen maar kunt omschrijven als de kwintessens. In De jongeman is de vulstof die verhalend proza zo vaak kenmerkt vrijwel geheel afwezig; wat overblijft is een hooggeconcentreerd, uiterst werkzaam distillaat. Hoewel de tekst in grote lijnen de chronologie van de relatie volgt – ontmoeting, binding, breuk – gaat het Ernaux om iets anders: begrijpen, zonder te verheerlijken of te bewenen, wat er op het spel stond tussen haarzelf, een vrouw van in de vijftig, en de bijna dertig jaar jongere man met wie ze vijf jaar lang een liefdesverhouding had.

In De jaren, Ernaux’ magnum opus, waarin haar hele leven tussen 1944 en 2006 voorbijglijdt, wijdt ze een paar bladzijden aan de relatie met de jongeman. Ze stelt daar dat seks, tenminste wat haar betreft, ‘niet het voornaamste element’ van die relatie is; eerder is het de kans die ze krijgt om scènes uit haar jeugd opnieuw te beleven, om toe te treden tot een vorm van leeftijdloosheid, die ze munt met de term ‘palimpsestgevoel’. Aan dat gevoel dat ze ‘zich vermenigvuldigt en fysiek bestaat op verschillende plekken waar ze heeft geleefd’, hoopt ze een specifiek soort kennis te ontlenen. Ook in De jongeman schrijft ze, maar in de ik-vorm, dat ‘…mijn leven door hem was veranderd in een vreemde, voortdurende palimpsest’, en opnieuw speelt het op drift zijn tussen generaties een grote rol. Maar nu verbindt Ernaux die ervaring van leeftijdloosheid nadrukkelijker dan in De jaren met een dubbelgangermotief: de beminde A. komt net als Annie uit Normandië, hij studeert in Rouen waar ook zij heeft gestudeerd, en ook hij is afkomstig uit een volks milieu. Wat niet wegneemt dat de verschillen tussen de partners – geslachts- en genderverschil, leeftijdsverschil, klassenverschil – de motor van de verhouding zijn.

Over die ongelijke machtsrelatie, het wederzijdse ‘profijt’ dat de geliefden drijft, is Ernaux ontnuchterend eerlijk. Haar aanpak kan anti-narcistisch heten: ze gaat uit van haar eigen ervaringen maar generaliseert die tot iets bovenindividueels, en ze voert het perspectief van haar geliefde op als contrapunt van het hare. Zo is ze niet blind voor de wreedheid die aan het leeftijdsverschil inherent is en ook niet voor de incestueuze zweem die over de relatie hangt; het apolitieke devies van A. (‘ieder z’n shit’) is hetzelfde als dat van Ernaux’ zoons, vermeld in De jaren, en zoals ze eerder deed met haar zoons initieert ze de jongeman, via reizen en theaterbezoek, in de rituelen van de burgerlijke cultuur. Intussen fileert ze het perspectief van buitenstaanders, ‘het wakend oog van de maatschappij’, de afkeurende, vaak verbijsterde blikken waarop het liefdespaar als assemblage contre nature wordt getrakteerd. De feministische teneur van De jongeman is onmiskenbaar. Als oudere vrouw die het seksuele gezelschap van jongere mannen zoekt, zou de vertelster wat neerbuigend een cougar kunnen worden genoemd, maar die term gebruikt Ernaux nadrukkelijk niet. Ze keert zich zonder blikken of blozen tegen het seksisme waarop rijpere vrouwen nog steeds stuiten – ze weigert ‘besmuikt te doen over mijn affaire met een man “die mijn zoon had kunnen zijn”, terwijl elke willekeurige vent van vijftig zich kon vertonen met een meisje dat overduidelijk zijn dochter niet was zonder enige afkeuring te wekken.’

In veel opzichten is De jongeman vintage Ernaux. Herkenbaar is het autobiografische materiaal – de Normandische origine, de Amerikaanse tanks in het Seinedal aan het eind van WO II, generaal De Gaulle met zijn kepie, de studententijd in Rouen, de clandestiene abortus in 1963, de onlusten van mei 68, de dood van de ouders, de verkiezing van Giscard d’Estaing. Herkenbaar is ook Ernaux’ fascinatie voor het proustiaanse thema van de tijd – hoe de liefde ervoor kan zorgen dat je herleeft, in de dubbele betekenis van het woord, of hoe populaire liedjes kunnen fungeren als triggers van de herinnering.

Opmerkelijk, en afwijkend van eerder werk, is in De jongeman de toon van soms ingehouden, soms uitdrukkelijke triomf. In De jaren schreef Ernaux nog dat ze de relatie met de jongeman beleefde ‘zonder het minste idee van zondigheid, en trouwens ook niet van trots’; in De jongeman daarentegen is de vertelster aanstootgevend ‘zonder enige schaamte, met een gevoel van overwinning’. Ernaux doorstaat de blik van anderen, ze wil ‘de conventies veranderen’. Ze neemt in de verhouding ongegeneerd de dominante positie in en voert de regie, van de eerste gedeelde nacht tot de finale breuk. Schaamte mag dan de motor van Ernaux’ schrijverschap zijn, in De jongeman is ze die ‘voorbij’.

In De jaren stelde Ernaux dat het ‘palimpsestgevoel’ als instrument van kennis teleurstellend was, maar dat het haar wel schrijflust opleverde, ‘net als de minuten volgend op een orgasme’. Het vrijen waarnaar in de openingsbladzijde van De jongeman wordt verwezen, heeft een soortgelijke ontremming ten doel. Voor de laureate van de Nobelprijs Literatuur 2022 bestaat er ‘geen hoger genot dan het schrijven van een boek’. De jongeman, hoe kort ook, legt van dat genot indringend getuigenis af.

  • Annie Ernaux, De jongeman, vertaling en nawoord Rokus Hofstede, De Arbeiderspers 2023
Print Friendly, PDF & Email

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.