web analytics

Peeshotel in de Passage de l’Opéra

Walter Benjamin beschrijft in zijn tussen 1928 en 1940 onstane, onvoltooid gebleven Passagen-Werk het bouwtype van de negentiende-eeuwse Parijse passage als bakermat van het flaneren, en daarmee van de fetisjistische fascinatie voor consumptiegoederen die met de ontwikkeling van het warenkapitalisme gepaard ging.

Zijn vroegste intuïties omtrent de emblematische functie van de passage ontleende Benjamin aan een tekst van de surrealist Louis Aragon, ‘Le Passage de l’Opéra’, afkomstig uit diens Le Paysan de Paris (1924). Aragon beschrijft daarin pand voor pand de in 1822 gebouwde en in 1925 gesloopte Passage de l’Opéra. In Aragons tekst wordt de passage de bakermat van een specifieke vorm van flaneren, en daarmee van de fetisjistische fascinatie voor een specifiek soort consumptiegoed: het geprostitueerde lichaam.… > Lees verder

Mythologie van de vluchtigheid

U kent ze wel, die brede, met glas overdekte straten, die doorgaans de verbinding vormen tussen twee hoofdstraten en het winkelende publiek zo in staat stellen ongehinderd door weer en wind te flaneren langs al het moois dat de middenstand te bieden heeft. Aan die Parijse passages wijdde de Duitse denker Walter Benjamin zijn lijvige, postuum uitgegeven Passagen-Werk. Hij zag ze als verzinnebeelding van de moderniteit: God heeft zich teruggetrokken, de weg naar de hemel is afgesneden door een glazen kap, en daaronder rest ons niets anders dan te flaneren, doelloos rond te wandelen.

Benjamin is niet de eerste die het verband legt tussen de passages en de moderniteit.… > Lees verder

Louis Aragon, De boer van Parijs, (fragment)

Er bestaat een rijk van duisternis dat door de ogen van de mens gemeden wordt, want oogstrelend is dat landschap allerminst. Dat donker, dat de mens niet nodig denkt te hebben om het licht te beschrijven, is niets anders dan de dwaling – de dwaling met haar kenmerken die niemand kent, de dwaling die, voor wie haar als zodanig beschouwt, als enige kan getuigen van de vluchtige werkelijkheid. Maar wie ziet niet dat dwaling en waarheid noodgedwongen dezelfde trekken hebben? Dwaling gaat met zekerheid gepaard. Dwaling dringt zich op door evidentie. En alles wat over de waarheid wordt gezegd, zou je evengoed over de dwaling kunnen zeggen, je zou er dan even ver naast zitten.… > Lees verder

‘De roman vernieuwen, vernietigen met zijn eigen middelen’: Louis Aragon

Op 27 november 1926 besluiten de verzamelde surrealisten tot definitieve uitsluiting van Philippe Soupault, surrealist van het eerste uur. Soupault heeft een doodzonde begaan: hij heeft verschillende romans geschreven en is dus bezweken voor de ‘literaire verleiding’. Daarop dienen alle aanwezigen hun literair-politieke positie te bepalen. Is die positie vanuit revolutionair oogpunt verdedigbaar? Antonin Artaud weigert een verklaring af te leggen en tekent daarmee voor zijn eigen uitsluiting. Hij verlaat het vertrek. De beurt is aan Louis Aragon.

Breton: “Mij is ter ore gekomen dat Aragon literaire activiteiten ontplooit: bijvoorbeeld de publicatie van een zesdelig werk bij Gallimard, getiteld La Défense de l’infini.

> Lees verder