web analytics

Juryrapport Martinus Nijhoff Vertaalprijs 2021 – Rokus Hofstede

Het vertaaloeuvre van Hofstede telt niet alleen gekende meesterwerken, maar ook relatief onbekende teksten die dat predicaat verdienen en nu dus door een groter publiek ontdekt kunnen worden. “Teksten vertalen waarvan ik zelf niet wist of ik ze wel aankon.” Dat was volgens Rokus Hofstede zijn drijfveer toen hij zich in de jaren negentig als relatief jonge vertaler waagde aan werk van notoir moeilijke en daardoor in Nederland relatief onbekende schrijvers als Georges Perec en Pierre Michon. Hij kreeg al snel de naam een “kieskeurige vertaler” te zijn, mede doordat hij “zelf de ambitie liet blijken om moeilijk werk te doen”.… > Lees verder

Caroline Lamarche, ‘Wachtroutes, wachtplaatsen’ (fragment)

[…] Het ziekenhuis is normaal gesproken een doorreis. Zelden een landschap. En toch is het niet onzinnig om te denken dat daar, in die leegte, in die aseptische opschorting van de tijd, sommigen zich soms de vraag stellen: welk landschap, welk uitzicht, welke uithoek van de wereld zou ik willen zien voordat ik de wereld verlaat? Misschien vergis ik me. Misschien trek je eerder je boodschappenlijst na. Misschien lees je Proust. Of Marie-Claire. Misschien zeggen we bij onszelf, kijkend naar de verlegen, geruststellende, bange of opgeluchte gezichten tegenover ons, dat naar hen kijken al een hele reis is. Misschien voelen we, als we worden geconfronteerd met zo’n ‘weerzinwekkende foto van meren en bergen’, waarover een Belgische auteur het heeft op een pagina over zijn opgenomen vader, dat er in onze ziel een driftige graffitispuiter huist.… > Lees verder

Caroline Lamarche, ‘Die ontzaglijke schaduw’ (fragment)

‘[…] In Het verdriet van België gaat het over een Vlaanderen dat is ondermijnd door de erfenis van jaren Franstalige overheersing en ‘democratisch gekonkelefoes’, over een familie die sympathieën koestert voor Hitler, over een jongen — Louis — die wanneer hij anderhalf jaar oud is en tot zijn elfde levensjaar wordt verbannen naar een somber pensionaat gehouden door sombere nonnen, over dezelfde jongen als tiener die wordt gefascineerd door de zelfverzekerde allure van de Duitse militairen, over de gruwelen die hij ontdekt als hij zijn vader helpt bij het in een vrachtwagen laden van de gewonden en de doden, over de verboden liefde voor een jonge zigeunerin, over de zwarte markt, over bevoorrechting, over alledaags antisemitisme, over de lafheid van de Kerk, over een leraar die voor verzetsdaden wordt gedeporteerd, over twee communistische scholieren die door de Gestapo van de schoolbanken worden gelicht, over de zelfmoord van een jeugdvriend, dat verdriet (zoveel ander verdriet…).… > Lees verder

Caroline Lamarche, ‘Het einde van de bijen’ (fragment)

Er zijn weken waarin ik het zo vreselijk druk heb dat ik niet eens de tijd neem om mijn moeder te bellen. Als haar iets overkwam, zou ik het niet weten. Ik verdenk haar ervan dat ze wil sterven zonder iemand tot last te zijn, zonder ander voorteken dan een zin die ze zich onlangs droogweg liet ontvallen. Ik vraag me af of ik volgend jaar mijn voorjaarsschoonmaak nog kan doen. (…) Ze zei het op serene toon, precies zoals ze in het jaar dat ze vijfenzeventig werd ook had gezegd: het is voor het laatst dat ik naar mijn bijenkasten in het bos ga.… > Lees verder

Caroline Lamarche, ‘Cédric Gerbehaye. Tussen de mensen’

België fotograferen is thuiskomen. Het is misschien ook werken aan je eigen overlevingskansen, ver van alle extremen. Met deze vraag: de intensiteit die zich, in eerder werk, meet met het geweld in den vreemde, verzwakt die niet zodra het gaat om je eigen land?

Wie moet je namelijk in beeld brengen, op dit grondgebied waarvan de regio’s zonder bloedvergieten met elkaar botsen, in dit piepkleine landje dat vijfhonderdveertig regeringsloze dagen lang gewoon bleef functioneren? Hoe ziet die naar verluidt gemoedelijke compromis-samenleving eruit? Welke ongelijkheden zwellen er stilletjes aan? Hoeveel mannen, hoeveel vrouwen slijten er heimelijk hun vergeten leven? Wat blijft er van de menselijkheid over als een landschap onmerkbaar uitdooft, als de fakkels van de hoogovens verdwijnen, als er nog maar twee boerderijen over zijn in een streek die er dertig telde, als dorpen worden opgeofferd aan een haventerminal, als de gevangenis of het gesticht levenslang is, als de slaap lijkt op de dood?… > Lees verder

Caroline Lamarche, ‘Eén werk, één enkel werk’

Eén werk, één enkel werk, speelt me door het hoofd of liever door het hart wanneer ik mezelf moed wil inblazen, of gewoon wanneer ik weer in harmonie met de wereld wil raken, wanneer ik er de hartslag van wil terugvinden voorbij alle ademnood, verwoesting en verlies.

Ruht Wohl, het slotkoor van de Johannes-Passion van Bach. Het enige muziekstuk dat ik uit mijn hoofd ken, melodie en tekst.

Ik heb vaak nagedacht over de Franse uitdrukking ‘par coeur’, waarvan ‘uit het hoofd’ de Nederlandse tegenhanger is. Voor zingen voldoet naar mijn idee alleen het hart, dat orgaan dat kan bonzen van hartstocht, dat kan gloeien, dat kan zwellen en als een met helium gevulde ballon opstijgen naar de lippen.… > Lees verder