web analytics

Caroline Lamarche, ‘Ik heb jullie gepraat aangehoord en mijn oren staan in brand’ (fragment)

Alice: Een komeet schiet door het luchtruim
Een hemellichaam met haren, waarvan ze zeggen:
Hebben de sterren haren, dan zijn ze een gevaar voor het hoofd der hoge heren.

Een andere komeet schiet door het luchtruim
Met zijn staart, waarvan ze zeggen
Hebben de sterren een staart, dan zijn ze een gevaar voor de kont der hoge heren.

Staart en haren, broer en zus,
Twee kometen achter elkaar
En de tijden veranderen. Nu is daar
De tijd van de wraak, van het naakte zwaard
Van de broer. En van de zus de naakte spraak.

Ons naakte hart. Vlug! Val, nacht,
Val, val, val, en laat dan
Door jou heen, maanloze nacht
De twee kometen schieten, jacht
Maken op hetzij dood hetzij leven
Dat eindelijk opspringt uit het graf.… > Lees verder

Cripplewood / Kreupelhout, J.M.Coetzee

Cripplewood.omslagKreupelhout n’est pas du bois mort. Bois mort, deadwood: dans la mythologie du Far West américain, la ville des espoirs décus où tous les chemins finissent. Le kreupelhout, au contraire, est vivant. Comme tous les arbres, le kreupelhout aspire au soleil; mais quelque chose dans ses gènes, un mauvais héritage, un poison, tord son ossature.
En anglais comme en néerlandais, il y a un embrouillamini lexical autour des mots kreupelhout – kromhout / cripplewood – gnarlwood (gnarles, knurled, knarled: le même mot dans différentes variantes):
(1) kreupel – kruipen / creep – crouch – crutch (kruk)
(2) gnarl < gnarled, snarled (knotted) / knoers < knoestig
(3) snarl: (1) a snare (trap), (2) a tangle, knot (of hair) / knoop: knobbel, kwast (knoest), kluwen
Le kreupelhout qui ne peut se redresser, qui croît courbé, accroupi; dans les membres desquels nous découpons des béquilles (crutches) pour ceux qui ne savent que ramper (creep); arbre étêté (knotted), noueux (gnarled), galeux (snarled).… > Lees verder

Caroline Lamarche, ‘De worp’

Het kwijnende vlees is zacht, het straalt met surreële gloed. Alles is vlees, zelfs de doornenkroon, wijding van de doodsstrijd. En ook de hand, het been, de knieholte, de okselplooi. Vlees van mijn vlees, wordt gezegd van het ter wereld gebrachte kind. Dieren weten dat, zij werpen. Neerkomen op aarde zoals een boom valt, met bomen rondom die naar elkaar tasten, broederlijk hun armen verstrengelen, zich evenzo neigen, fluisteren.

De handwerkster die zich over het ziekbed van de uitgeputte lichamen buigt, die vrouw met de voornaam van een begijn of een fee, heeft voor haar ritueel een grondstof gekozen die brandt en vergaat, dwaallicht of gebed, hier afgekoeld, gegoten tot tweede huid, een uiterst geraffineerde, nauwkeurige lijkwade, die niet verhult en niet liegt.… > Lees verder

Caroline Lamarche, ‘De omweg tot jezelf’ (fragment)

Ik ben geboren in Luik. Mijn voorouders, die in 1837 de IJzerfabriek van Ougrée oprichtten, spraken Frans, Engels en nog meer Europese talen, waarschijnlijk Duits en Spaans, misschien ook Zweeds, want een tijdlang hebben ze mijnen geëxploiteerd in Westfalen, Zweden en Asturië. In Ougrée spraken de meeste arbeiders Waals en/of, afhankelijk van hun plaats van herkomst, Frans, Vlaams, Italiaans, Pools, Spaans, Portugees.

Niet lang na mijn geboorte ben ik met mijn ouders naar Asturië verhuisd. Ik ben er gebleven tot ik drieënhalf was. Daarna kwam Frankrijk, omdat mijn vader was overgeplaatst naar Parijs. Als zijn werkdag eropzat, volgde hij een cursus Nederlands en ’s avonds deed hij pogingen om Multatuli of Gezelle te lezen, afgewisseld met Cervantes.… > Lees verder

Caroline Lamarche, ‘De dood, het leven’ (fragment)

Ik, Bloem, kunstminnaar in mijn vrije uurtjes, heb in Kuregem niet één monument aangetroffen, behalve dan de krachtige standbeelden die de Slachthuizen bewaken: twee onstuimige stieren, die beter op hun plaats zouden zijn bij de ingang van een arena. Ze zien eruit alsof ze ten strijde willen trekken tegen het kwaad. Maar de strijd is ongelijk in Kuregem. Dat geldt voor het abattoir en misschien ook voor de straat. Hoe dan ook, het zou een mooie zin zijn om op de muur te schrijven: ‘De strijd is ongelijk’, en daartegenover, als antwoord: The sky is the limit, ‘De hemel is de grens’, juist omdat de hemel onbegrensd is.… > Lees verder

Van scalpel naar blokkendoos

Twee dunne boekjes, en de recensent die wanhopig probeert in het recentste van de twee de stem terug te vinden die hem in het eerste boekje zo had getroffen. Twee dunne boekjes met korte, krachtige titels: De dag van de hond en De beer. De schrijfster is een Franstalige Belg, en haar naam zal in Nederland bij vrijwel niemand een belletje doen rinkelen: Caroline Lamarche. Toch besteedde het tijdschrift Armada in juni 1998 al uitgebreid aandacht aan haar werk, en in de Franse Bibliotheek van Van Oorschot verscheen enkele maanden geleden een vertaling van De dag van de hond.… > Lees verder