web analytics

‘Goed-valle-’t-uit’: Streuvels als vertaler

 

Vingeroefening: 1 lenigheidsoefening voor de vingers 2 oefening om vaardigheid te krijgen in het bespelen van een muziekinstrument dat met de vingers aangeslogen wordt, m.n. een piano 3 (fig.) vaardigheidsoefening in ’t alg.: het vertalen is een vingeroefening voor eigen creatief letterkundig werk. (Van Dale, 1999)

 

Om de naam van een dode schrijver levend te houden, hebben we literaire genootschappen, schrijvershuizen en archieven. Er zijn specialisten, vaak academici, die zich wijden aan de consecratie van het literaire erfgoed; er zijn publicaties en congressen, straatnamen en standbeelden. Toch is voor de blijvende roem van een schrijver en voor de ongedoofde uitstraling van een oeuvre institutionele erkenning niet genoeg.… > Lees verder

Georges Perec, Ellis Island. Verhalen over ontheemding en hoop (fragment)

[…]

wat ikzelf, Georges Perec, hier ben komen uitzoeken,
heeft te maken met ontheemding, verstrooiing, diaspora.
Ellis Island is voor mij bij uitstek de plaats van de ballingschap,
dat wil zeggen
de plaats van de afwezigheid van plaats, de niet-plaats, het
nergens.
juist in die zin word ik door deze beelden geraakt,
geboeid, aangesproken
alsof de zoektocht naar mijn identiteit
vereist dat ik me deze vergaarplaats eigen maak
deze dump waar overwerkte ambtenaren
Amerikanen doopten bij bootladingen tegelijk.
wat voor mij hier te vinden is
zijn geenszins bakens, wortels of sporen,
maar het tegendeel ervan: iets vormeloos,
wat amper onder woorden te brengen is,
iets wat ik afsluiting kan noemen, of afscheuring, of afgesneden zijn,
en wat voor mij op een heel innige, heel ondoorgrondelijke manier
verbonden is met het feit dat ik Joods ben

ik weet niet precies wat dat is, Joods zijn
wat het me doet dat ik Joods ben

het is iets vanzelfsprekends, als je wilt, maar dan wel een
weinigzeggende
vanzelfsprekendheid, die me nergens aan bindt;
het is geen teken dat ik ergens bij hoor,
het is niet verbonden met een geloof, een religie, een
leefwijze, een folklore, een taal;
misschien is het eerder een stilte, een afwezigheid, een vraag,
een in twijfel getrokken worden, een aarzeling, een onbehagen:
een onbehaaglijke zekerheid,
waarachter zich een andere zekerheid aftekent
die abstract, zwaar en onverdraaglijk is:
de zekerheid dat ik gelabeld ben als Jood,
als Jood en daardoor als slachtoffer,
en dat ik het leven uitsluitend aan het toeval en aan ballingschap dank

ik had, net als naaste of verre neven, geboren kunnen worden
in Haifa, Baltimore of Vancouver,
ik had Argentijns, Australisch, Engels of
Zweeds geweest kunnen zijn
maar in de schier onuitputtelijke waaier van
mogelijkheden
was één ding mij nadrukkelijk ontzegd:
geboren te worden in het land van mijn voorouders,
in Lubartów of Warschau,
en er op te groeien in het duurzame verband van een traditie,
een taal en een gemeenschap.… > Lees verder

Michaux, tijdgenoot van Teirlinck

Op 6 april 2025 las acteur Titus de Voogdt in het Huis van Herman Teirlinck (Beersel) voor uit het vertaalde werk van Henri Michaux, met een ruime keuze uit het onlangs verschenen Hoekpijlers. Daaraan voorafgaand sprak ik uitgebreid over leven en werk van de geëxpatrieerde Belgische dichter.

Op de site van het Huis van Herman Teirlinck is de voorstelling te beluisteren als podcast: https://lnkd.in/dMRccMWv

> Lees verder

Georges Perec, Ellis Island. De presentatie

‘(…) De gebraden duiven vlogen hun niet in de mond en de straten van New York waren niet met goud geplaveid. Sterker nog, ze hadden meestal helemaal geen plaveisel. En toen begrepen ze dat zij juist om die straten te plaveien daarheen waren gehaald. (…)

We moeten het ons proberen voor te stellen: ooit waren, voor miljoenen migranten, de Verenigde Staten van Amerika het Land van Belofte.

Récits d’Ellis Island. Histoires d’errance et d’espoir(1980) was het laatste boek dat Georges Perec (met Robert Bober) bij leven publiceerde. Op dinsdag 13 mei wordt de Nederlandse vertaling gepresenteerd in het Antwerpse Red Star Line Museum, in aanwezigheid van een paar mensen die namens Perec en Bober het woord voeren.… > Lees verder

Lautréamont, De zangen van Maldoror, zang 1 (fragment)

Een gezin rond een lamp die op tafel staat: ‘Jongen, geef de schaar eens aan, daar op die stoel.’

‘Hij ligt er niet, moeder.’

‘Ga hem dan uit de andere kamer halen. Weet je nog, lieve baas, dat we ons ooit een kind toewensten waarin we opnieuw geboren zouden worden, een kind dat ons op onze oude dag tot steun zou zijn?’

‘Ik weet het nog en God heeft ons verhoord. We hoeven ons lot op deze aarde niet te beklagen. Elke dag loven we de Voorzienigheid voor de weldaden die ze ons bewijst. Onze Édouard is in alles even bevallig als zijn moeder.’… > Lees verder

Lautréamont, De zangen van Maldoror, zang 6 (fragment)

De winkels van de Rue Vivienne etaleren hun rijkdommen voor verrukte blikken. Mahoniehouten kistjes en gouden horloges, door talrijke gaslantaarns beschenen, verspreiden verblindende lichtboeketten door de vitrines. De klok van de Beurs slaat acht uur: de avond is jong! De laatste klepelslag heeft nog maar net weerklonken, of de straat, de naam ervan werd reeds vermeld, begint te beven en schudt op zijn grondvesten vanaf de Place Royale tot aan de Boulevard Montmartre. Wandelaars versnellen hun pas en trekken zich peinzend in hun woningen terug. Een vrouw zakt buiten kennis op het asfalt neer. Niemand helpt haar overeind; iedereen maakt zich liefst als de weerlicht uit de voeten.… > Lees verder