web analytics

Vertaalcensuur (1)

Een klassiek geval van vertaalcensuur: de Duitse vertaling van Willem Elsschots Tsjip, het autobiografisch geïnspireerde boek dat hij in 1933 publiceerde over zijn eerste kleinzoon. Die Duitse versie, meteen ook de vroegste vertaling van Elsschots werk, verscheen in 1936 onder de titel Tschip bij de Berlijnse uitgeverij Holle & Co. Voor de vertaling tekende Else von Hollander-Lossow.

In de correspondentie van Elsschot met uitgever G. Holle is de affaire rond de censuur van Tsjip op de voet te volgen. Een goede samenvatting ervan geeft Elsschot zelf wanneer hij in 1938 een klein ‘dossier Holle’ samenstelt, bedoeld als weerlegging van de suggestie dat hij van de verminking van zijn boek op de hoogte zou zijn geweest, dus als bewijsmateriaal tegen degenen die hem, in zijn eigen woorden, ‘in een hoek kunnen dringen’, lees: kunnen verdenken van heulen met de vijand. In het ‘dossier Holle’ onderstreepte Elsschot met rode inkt de cruciale zinnen – ik citeer uit de Brieven, 1993, p. 340-341:

Antwerpen, 5-3-1936 – Aan Holle & Co Verlag

Wat ik echter volstrekt niet begrijp is het weglaten van een zin, zonder mij te raadplegen. Op de laatste pagina mis ik het volgende: ‘Dat hij moet opstappen met de verdrukte scharen om vorsten en groten tot brij te vertrappen.’

Berlijn, 7-3-1936 – Holle & Co Verlag aan A. de Ridder

Wie am Schluss der letzte Satz weggeblieben ist, können wir uns jetzt auch nicht mehr erklären. Wir habben diesbezüglich an die Übersetzerin geschrieben und gebeten, dass sie Ihnen hierüber persönlich Aufklärung geben möchte.

Antwerpen, 9-3-1936 – Aan Holle & Co Verlag

Ik ontving Uw brief van 7 dezer waarin U mij zegt niet te weten hoe het komt dat de zin in kwestie weggevallen is. Ik verwacht hieromtrent ten spoedigste bericht.

Berlijn, 24-3-1936 – Holle & Co Verlag aan A. de Ridder

Ich habe auf der letzten Seite einen Satz weggelassen, weil ich ihn ungünstig fand. ‘Ungünstig’ ist noch gelinde ausgedrückt, denn nach meiner Meinung würde dieser Satz genügen, das Buch zu verbieten (es sind meines Wissens um harmloserer Bemerkungen Willen Bücher verboten worden), und mit so einem Verbot wäre doch weder der Verfasser noch dem Verlag gedient. Denn es liegt doch eine offenkundige Anstiftung zum Aufruhr in den Worten, dass die Scharen der Unterdrückten die Fürsten und Grossen der Erde zu Brei zerstampfen sollen. Und dieses Wort steht ja nicht unauffällig irgendwo im Text, sondern wird gewissermassen programmatisch dem Kinde mit auf den Weg gegeben.

Antwerpen, 25-3-1936 – Aan Holle & Co Verlag

Maar alvorens tot een tweede druk over te gaan is het mijn formeel verlangen dat de tekst volledig, dus met de zin in kwestie, aan de censuur onderworpen wordt.

Berlijn, 28-3-1936 – Holle & Co Verlag aan A. de Ridder

Selbstverständlich sind wir hier mit Ihrem Vorschlag einverstanden und wiederholen nochmals, dass wir in Zukunft nur zur Drucklegung übergehen werden, nach dem wir vorher Ihr Einverständnis eingeholt haben.

Tot zover het ‘dossier-Holle’; van Tschip, in de gecorrumpeerde versie van Eva von Hollander-Lossow,  zal in Duitsland nooit een tweede druk verschijnen. Uit de door uitgever G. Holle geciteerde brief van de vertaalster lijken we te kunnen afleiden dat zij zelf het initiatief tot de censuur heeft genomen. Maar het is ook niet uitgesloten dat de uitgever, om zich tegenover Elsschot te disculperen, de verantwoordelijkheid voor de ingreep op zijn vertaalster afwentelt. Er zijn in elk geval indicaties dat G. Holle zich niet echt verzette tegen de in Hitlers Duitsland heersende tijdgeest. In de brief waarin hij Von Hollander-Lossow citeert, rechtvaardigt G. Holle zijn weigering om ook Villa des Roses te doen vertalen met de opmerking dat het weliswaar Elsschots ‘beste boek’ is, maar dat de karakters te weinig ‘opbouwend’ zijn, en dat het ‘momenteel in Duitsland niet gewenst is negatieve literatuur te brengen’. In 1939 publiceert Holle & Co een titel als Führer und Duce – wie ich sie kenne (door G. Ward Price). En over G. Holle weet het personenregister bij de Brieven nog te melden dat hij zich in 1942 te Den Haag vestigde, waar hij kunstboeken met een nationaal-socialistische inslag uitgaf.

En Else von Hollander-Lossow? Ze vertaalde naarstig verder, tot diep in de jaren 60, uit het Frans, Italiaans, Engels en de Scandinavische talen. Bij de 271 titels die op haar naam worden vermeld in de Deutsche Nationalbibliothek zit, behalve Tschip, nog één andere serieuze vertaling uit het Nederlands: Annie M.G. Schmidts Abeltje, dat in 1955 verscheen onder de titel Der fliegende Fahrstuhl.

Zelf ben ik, bij het vertalen van Emil Cioran, ook eens op een geval van vertaalcensuur gestuit, en ook toen ging het om een vertaling in het Duits. Daarover binnenkort meer.