web analytics

‘Onze eeuwige tijdgenoot’: Roger Martin du Gard

De veertienjarige Jacques Thibault is van huis weggelopen samen met zijn boezemvriend, Daniel de Fontanin. Daniels jongere zusje Jenny ligt met hoge koorts op bed en de bezoekende artsen, onder wie Jacques’ negen jaar oudere broer Antoine Thibault, hebben haar opgegeven: meningitis. Dan verschijnt de huisvriend en gebedsgenezer James Gregory ten tonele, en na een absurd bezweringsritueel gebeurt het onmogelijke: het meisje valt rustig in slaap en is gered.

Het is een verbluffende scène. De schrijver ervan, de latere Nobelprijswinnaar Roger Martin du Gard (1881-1958), geeft er geen enkel commentaar op, je kunt alleen maar gissen of er ironie in het spel is.… > Lees verder

‘Mijn gedachten, dat zijn mijn hoertjes’: het bewegende denken van Denis Diderot

Een corpulente reus met een stentorstem, altijd aan het woord, druk gesticulerend: wie zich een idee wil vormen van de indruk die Denis Diderot op zijn tijdgenoten moet hebben gemaakt, doet er allereerst goed aan te beseffen dat deze bruisende Bourgondiër iemand was die je moeilijk over het hoofd kon zien. Met zijn 1 meter 80 stak hij zo’n vijftien centimeter boven de gemiddelde Franse man uit, en ook in de breedte en de diepte waren zijn proporties indrukwekkend; als zo iemand met veel overtuigingskracht op je in buldert wil je wel aannemen dat er belangwekkende dingen worden gezegd. Hoewel enige afstand soms geboden is: Catharina de Grote moest naar verluidt een tafeltje tussen hen in laten zetten omdat Diderot haar in het vuur van zijn betoog wat al te vaak op de keizerlijke dijen sloeg.… > Lees verder

Honderd jaar verloren tijd: de modernistische kathedraal van Marcel Proust

Kent u Marcel Proust?

In het Amsterdamse café Kapitein Zeppos kende niemand hem, die late avond in januari 2010 toen de twee jongens aan het buurtafeltje nog nooit bleken te hebben gehoord van de ‘Shakespeare van de twintigste-eeuwse Franse literatuur’ (zelfs dat autoriteitsargument mocht niet baten) en we dus maar besloten een spontane steekproef onder de aanwezigen te houden. ‘Proust, is dat geen restaurant op de Noordermarkt?’

Combray, Balbec. Swann, Odette, de Verdurins. Gilberte, Albertine. Voor de ingewijde zijn het namen met welhaast heilige klanken, waarvan het noemen al volstaat om een heel universum op te roepen. De madeleine, het drama van het slapengaan, de twee wandelingen.… > Lees verder

Caroline Lamarche, ‘Ik heb jullie gepraat aangehoord en mijn oren staan in brand’ (fragment)

Alice: Een komeet schiet door het luchtruim
Een hemellichaam met haren, waarvan ze zeggen:
Hebben de sterren haren, dan zijn ze een gevaar voor het hoofd der hoge heren.

Een andere komeet schiet door het luchtruim
Met zijn staart, waarvan ze zeggen
Hebben de sterren een staart, dan zijn ze een gevaar voor de kont der hoge heren.

Staart en haren, broer en zus,
Twee kometen achter elkaar
En de tijden veranderen. Nu is daar
De tijd van de wraak, van het naakte zwaard
Van de broer. En van de zus de naakte spraak.

Ons naakte hart. Vlug! Val, nacht,
Val, val, val, en laat dan
Door jou heen, maanloze nacht
De twee kometen schieten, jacht
Maken op hetzij dood hetzij leven
Dat eindelijk opspringt uit het graf.… > Lees verder

Proust in Padua

Van 14 tot 16 november, op de kop af honderd jaar na de verschijning van het origineel, vond in het Italiaanse Padua een congres plaats over het vertalen van Du côté de chez Swann. Mijn geluk was dat ik dat congres kon bijwonen: vijftien lezingen gewijd aan het vertalen van de tekst die collega Haan en ik aan het vertalen zijn. Braziliaanse, Bulgaarse, Duitse, Italiaanse, Kroatische en Koreaanse Proustvertalingen passeerden de revue, en zelf mocht ik iets komen vertellen over de dilemma’s van de Nederlandse hervertaling. Ontbraken niet op het programma: een bezoek aan het oudste anatomisch theater van Europa, waar de zestiende-eeuwse Brusselse anatoom Andreas Vesalius lange tijd werkzaam was, een wandeling over de herfstmarkt van het overweldigende Prato delle Valle, en een rondleiding in het Museo del Precinema, gevestigd in een 15e eeuws palazzo aan datzelfde plein, waar onder meer een toverlantaarn te bezichtigen viel met plaatjes van de arme Genoveva van Brabant en de afschuwelijke Golo, namen die de lezer van de openingsbladzijden van ‘Combray’ vertrouwd in de oren klinken.… > Lees verder