‘Lang ben ik bijtijds gaan slapen.’ Zo begint Op zoek naar de verloren tijd in de vertaling van Thérèse Cornips. De vertaalster bekent meteen kleur door het neutrale ‘de bonne heure’ te vertalen met een woord (bijtijds) dat weliswaar ook ‘vroegtijdig’ kan betekenen, maar waarvan ‘de thans [= in de tweede helft van de 19de eeuw] gewone beteekenis’ zelfs volgens het WNT al ‘intijds’ is, dat wil zeggen tijdig, voor het te laat is. Waarschijnlijk zeggen oude mensen in afgelegen boerendorpen nog wel dat ze bijtijds gaan slapen, maar de jonge hoofdpersoon van een van de grootste modernistische romans?
Toegegeven, het is niet zo simpel als het lijkt.… > Lees verder