[De Franse dichter van Belgische oorsprong Henri Michaux (1899-1984) werkte in de laatste decennia van zijn leven aan een soort poëtisch vademecum, een distillaat van opstandige wijsheid, ergens halverwege cynisme en taoïsme, getiteld Poteaux d’angle (Hoekposten). In 1971 verscheen een eerste uitgave van deze aan zichzelf en aan de lezer gerichte tegendraadse maximen en bezweringen. In 1979 en 1981 volgden vermeerderde, verbeterde versies. Een door Jacq Vogelaar vertaalde selectie uit Poteaux d’angle is onder de titel Hoekposten gepubliceerd in Raster 23 (1982). De hierna volgende fragmenten zijn niet eerder vertaald. Ze zijn verschenen in een ruimere vertaalde selectie, gepubliceerd in december 2015 bij de Gentse uitgeverij Zegwerk, gespecialiseerd in aparte boekwerken. Het boekje (met foedraal) heeft een oplage van 20 genummerde exemplaren. De vormgeving is van Danny Dobbelaere (Grafijn). Prijs: 60 euro. (RH)].
We zijn niet op de maan geraakt door die te bewonderen. Anders liepen we er al sinds mensenheugenis rond.
Opgepast als je een weg uitstippelt, terugkeren naar het vrije veld valt dan niet mee.
Voor het ontwikkelen van nieuw weten is een nieuwe hindernis nodig. Zorg er van tijd tot tijd voor dat je hindernissen in het leven roept, hindernissen waarvoor je een afweer moet vinden… en een nieuwe intelligentie.
Opgelet! De weigeringsfunctie uitoefenen op de daartoe bestemde verdieping, anders – ah, anders…
Zeg eens, heb je geen te hoge bloeddruk om bescheiden te worden, of zou het kunnen dat je veel te onbescheiden bent om ooit een lage bloeddruk te krijgen?
Het leven verstrijkt, verdwijnt even snel als je het gebruikt, lang duurt het alleen voor wie kan zwerven, luieren. Aan de vooravond van zijn dood beseft de man van de daad en de arbeid – te laat – dat het leven van nature lang duurt, een duur die ook hem ten deel had kunnen vallen, als hij maar constant overal tegenaan had bemoeid.
Zoek je een licht, bewaar dan wat rook.
Door zijn knieën buigen gaat moeizaam, zijn stappen zijn niet bijster groot, maar om het even welke straal vangt hij beter op, de mens die nooit een volgeling is geweest.
Een wetenschapper is altijd zekerder van zijn gevoelens wanneer ze van een type zijn dat hij gemeen heeft met aardwormen, sluipwespen en ratten.
In de kamer van je geest meende je voor eigen gerief bedienden te maken, maar daarbij maak je waarschijnlijk vooral jezelf meer en meer tot bediende. Van wie? Van wat?
Toe maar, zoek. Zoek.
[…]
- uit: Henri Michaux, Hoekpijlers, Zegwerk, 2015 (Poteaux d’angle, Gallimard, 1981). Vertaling Rokus Hofstede