Een goede vertaling is het werk van twéé auteurs. In de context van Antoine Bermans vertaalethische voorstellen kan het geen kwaad die open deur nog eens in te trappen, want hoe belangrijk ‘L’éthique de la traduction’ binnen de geschiedenis van de vertaaltheorie ook mag zijn geweest, en hoe suggestief het vandaag de dag nog altijd is, de praktische relevantie ervan wordt ondermijnd door wat ik wil karakteriseren als het scholastisch a priori waarvan Berman getuigt. Een ethiek die het Vreemde en het Andere zalig verklaart kan niet recht doen aan de tegenstrijdige eisen waaraan vertalers in de praktijk blootstaan. Dat kan alleen een ethiek die expliciet erkent dat vertalers stilistisch autonoom zijn, oftewel auteurs.
De tekst van Berman past sociologisch gezien in de laat-twintigste-eeuwse neergang van het Frans als dominante literaire taal en in de bijbehorende evolutie van dominante (Franse) vertaalopvattingen in een minder ‘annexionistisch’ getinte richting (een evolutie, grosso modo, van cibliste naar sourcier, van doeltaal- naar brontaalgericht vertalen). Deze wetenschapshistorische relativering hoeft niets af te doen aan de geldigheid van Bermans stellingen, maar wijst wel op de conjunctuurgevoeligheid van zijn opvattingen over vertaalethiek, die onder hun abstracte filosofische gewaad ook een – voor ons intussen moeilijker leesbare – polemische intentie hebben.
Problematisch en paradoxaal in Bermans opvattingen over vertaalethiek is vooral zijn op de filosofie van Emmanuel Levinas gestoelde pleidooi voor ‘trouw’ en ‘letterlijkheid’. Levinas baseert zijn ethiek van het subject [Levinas, 1990] op de dialectiek tussen de ‘Ander’ en het ‘Zelf’, metafysische begrippen met een bovenempirische betekenis, maar die begrippen zijn op het vertaalproces maar in geringe mate van toepassing, ze wisselen althans in dat proces voortdurend van locus. Wat is in het vertaalproces het ‘andere’, het ‘vreemde’, dat in de ‘eigen taalruimte’ [Berman, 1998:75] moet worden opgenomen? Vanuit het perspectief van de doeltaal is de brontaal vreemd, maar andersom is vanuit het perspectief van de brontaal de doeltaal vreemd. Een vertaler is een tweetalige tussenpersoon, die een tekst uit een vreemde taal herschrijft in een andere vreemde taal; een vertaler is een lezende auteur die een auteur verwelkomt en voorstelt aan een lezer. Het vertaalproces behelst geen één-op-één-verhouding tussen Ander en Zelf, brontaal en doeltaal, auteur en vertaler, maar een dynamische driehoeksverhouding, een spanningsveld gevormd door auteur, vertaler én lezer. Bermans nadruk op ‘letterlijkheid’ [Berman, 1998:77] als ethische gerichtheid van het vertalen miskent dat spanningsveld. Het is zeer nobel om een Vreemdeling te willen opnemen in de eigen taalruimte, maar vertaling veronderstelt nu juist per definitie dat hij niet wordt opgenomen ‘als Vreemdeling’ [Berman, 1998:75]. Dat streven leidt bovendien tot een filosofische aporie, want in de praktijk worden vertalers niet aflatend geconfronteerd met problemen die op basis van de principes ‘trouw’ en ‘letterlijkheid’ onoplosbaar zijn.
Een van de euvels van letterlijkheid is dat een letterlijke vertaling geen rekening houdt met de structurele verschillen tussen twee talen, waardoor die vertaling voor de uitheemse lezer algauw exotischer gaat klinken dan in het origineel de bedoeling was. Een ander euvel houdt in dat letterlijkheid altijd relatief is, want een absolute woord-voor-woord-vertaling tendeert naar volstrekte a-grammaticaliteit, en een vertaler kan aan een anderstalige brontekst nooit de criteria ontlenen om te beslissen welke tekstuele elementen moeten worden omgezet en welke moeten worden behouden als de te eerbiedigen ‘vleselijke lichamelijkheid’ [Berman, 1998:77] van de tekst.
Het personage François Seurel vertelt in Alain-Fourniers beroemde roman Le Grand Meaulnes (1913) hoe hij regelmatig midden in de nacht wordt gewekt door zijn kamergenoot Augustin Meaulnes, die met kleren aan midden in de kamer staat, klaar om op avontuur te vertrekken:
Ce ne fut pas la seule nuit où, réveillé par le bruit de ses pas, je le trouvai ainsi, vers une heure du matin, déambulant à travers la chambre et les greniers. [2009:36]
In zijn uit 1949 daterende maar tot in de jaren 80 bijgewerkte vertaling heeft Max Nord het voltooid deelwoord in de bijvoeglijke bepaling, een gangbare constructie in het Frans, weggewerkt en de zin herschikt:
Het was niet de enige nacht dat ik tegen een uur of één door het geluid van zijn voetstappen wakker werd en hem zo aantrof, ijsberend door de kamer en over de zolders. [1994:36]
Maria Molegraaf streeft in zijn hervertaling uit 2010, zoals hij in zijn nawoord meldt, naar ‘meer aandacht voor de nuances van het oude Frans’, maar bereikt met zijn woordelijk uit het Frans overgenomen constructie een resultaat dat ontegenzeglijk vreemder klinkt, maar niet per se fraaier en bovendien veel dubbelzinniger:
Het was niet de enige nacht dat ik hem, gewekt door het geluid van zijn passen tegen één uur ‘s ochtends, zo aantrof, heen en weer lopend door de kamer en over de zolders. [2010:45]
Wanneer Meaulnes in het geheimzinnige landhuis getuige is van het wonderlijke feest waar hij Yvonne de Galais ontmoet, is er een groot feestmaal aan de gang.
Des planches, en guise de table, ont été posées sur des tréteaux; on a étendu des nappes blanches, et des gens de toutes sortes dînent avec cérémonie. [2009:56]
Ook hier heeft Nord voor naturaliserende oplossingen gekozen die stroken met het vloeiende origineel:
Er staat een tafel van planken die op schragen zijn gelegd. Er liggen witte lakens overheen en mensen van allerlei soort zitten plechtig te eten. [1994:57]
In een latere editie heeft Nord ‘mensen van allerlei soort’ nog vervangen door het idiomatischer klinkende ‘mensen van allerlei slag’. Molegraaf schurkt van zijn kant veel dichter aan tegen de letter van het Frans, en andermaal kan zijn oplossing niet echt een verbetering heten:
Van op schragen gelegde planken is een tafel gemaakt, er zijn witte lakens over uitgespreid en allerlei soorten mensen zijn met plichtplegingen aan het eten. [2010:75]
Bermans pleidooi voor erkenning van de ‘lichamelijke letterlijkheid’ van de tekst is kortom sympathiek, verleidelijk en inspirerend, maar eenzijdig. In de vertaalpraktijk is de ethische missie van vertalers dubbel: zij moeten niet alleen weerstand bieden tegen de op hen uitgeoefende sociale druk tot zelfcensuur en vervlakking (Berman spreekt van de ‘toe-eigenende en inlijvende gerichtheid die het Westen kenmerkt’, 1998:75), maar ook tegen de scholastische roep om letterlijkheid en zuiverheid (het ‘verwelkomen van de Vreemdeling in zijn vleselijke lichamelijkheid’, 1998:77), die het spanningsveld waarbinnen een vertaling tot stand komt veronachtzaamt en de belangen van de lezer offert op het altaar van het purisme. Beide imperatieven miskennen de autonomie die de vertaler noodgedwongen moet nemen. Het scholastisch a priori waarvan Antoine Berman getuigt, lijkt mij met andere woorden een op abstracte principes stoelende, puristische inperking van de auctoriële manoeuvreerruimte die in de praktijk een sine qua non is voor het maken van een goede vertaling. Vanuit praktisch oogpunt zie ik meer heil in een vertaalethiek van anticonformistische trouw, niet aan de ‘letter van het werk’ [1998:77], maar aan de stilistische verantwoordelijkheid die de vertaler op zich laadt en op niemand anders kan afschuiven wanneer hij of zij in dialoog met een nieuwe, vreemde tekst, een vreemde, nieuwe tekst het licht doet zien.
Verwijzingen
Alain-Fournier, Le Grand Meaulnes, Le Livre de Poche, 2009 (1913).
Alain-Fournier, Het grote avontuur, vertaling Max Nord, Salamander pockets, Uitgeverij Querido, 1994 (1949).
Alain-Fournier, De grote Meaulnes, vertaling Mario Molegraaf, Uitgeverij Prometheus, 2010.
Berman, Antoine, ‘L’éthique de la traduction’, in: La traduction et la lettre ou l’auberge du lointain, Seuil 1998 (1991)
Levinas, Emmanuel, Totalité et infinie. Essai sur l’extériorité, Kluwer Academic / Le Livre de Poche, 1990 (1961).
- (‘De demon van de letter’, Rokus Hofstede, in: Een ethiek van de vertaling, red. Henri Bloemen & Winibert Segers, Reeks VER-TALIG Nr. 2, INNI-publishers, 2016, blz. 37-40)