Michel Houellebecq doet het weer. De auteur van Elementaire deeltjes en De wereld als markt en strijd heeft andermaal een roman geschreven waarin – en waarmee – hij de wereld naar zijn pijpen laat dansen. Plateforme, dat dezer dagen verschijnt, heeft alles in zich om de weldenkenden op stang te jagen: het anti-humanistische wereldbeeld, het ondeftige thema, en vooral een hele reeks gemakkelijk uit hun context te rukken uitspraken van politiek-incorrect allooi, die zich uitstekend lenen voor ideologische verontwaardiging en verdachtmakingen uit naam van de goede zeden.
Houellebecqs vorige boeken leerden dat literaire kwaliteit niet synoniem is met goede smaak. Misschien waren die boeken wel zo goed omdat Houellebecq het geluks- en genotsethos dat onze maatschappij doordrenkt op de hak nam en niet schroomde weerzin te wekken. Ook Plateforme zal weerzin wekken. Maar is het een goed boek?
Het antwoord op die vraag moet de Nederlandstalige lezer nog een jaartje uitstellen. Wie het Frans niet machtig is, kan alvast de (slechte) smaak te pakken krijgen met de zopas vertaalde novelle Lanzarote, in veel opzichten een voorstudie van Plateforme. Lanzarote is schitterend uitgegeven, in een cassette met naast de eigenlijke tekst een band die kleurrijke vakantiekiekjes van de auteur bevat. Het verhaal zelf is echter tamelijk flets. Het beschrijft een vakantie op het gelijknamige vulkaaneiland, waar een anonieme ikfiguur, die zich in niets onderscheidt van wat over Houellebecq zelf bekend is, strandrecreatie bedrijft met een ‘niet-exclusief’ lesbisch stel uit Frankfurt en tracht een gekwelde politie-agent uit het door migranten geteisterde Brussel enige levensmoed in te blazen. In de magere intrige komen nog een paar Houellebecqiaanse motieven langszij: een parenclub, een pedofilieschandaal (België!), en de ook recent in het nieuws gekomen Raëliaanse Beweging, die reproduktief klonen voorstaat.
Plateforme volgt het recept van Lanzarote, al is de uitwerking veel vernuftiger en verwarrender. Opnieuw heeft Houellebecq een voorliefde voor toeristische decors en grossiert hij in harde seksbeschrijvingen. En opnieuw wordt het verhaal verteld door een personage dat niet onmiddellijk uitnodigt tot identificatie.
De ikpersoon is een ‘egocentrische’ en ‘neurotische’ veertiger, Michel geheten, als begrotingsdeskundige werkzaam in de culturele sector. De gewelddadige dood van zijn vader, in de openingshoofdstukken met navrante ironie afgehandeld, maakt van hem een miljonair. Dan besluit hij dat het tijd is om op reis te gaan – juister gezegd, om toerisme te bedrijven. Hij meldt zich aan voor een groepsreis naar Thailand. De intrige ontspint zich rond de uitvinding door Michel van een nog onbestaande vorm van georganiseerd sekstoerisme, die op bloedige wijze wordt bestraft door een islamitisch terreurcommando, waarna Michel zich terugtrekt, opnieuw in Thailand, om zijn memoires te schrijven.
Was Elementaire deeltjes een dubbelzinnig pleidooi voor een aseksuele, onsterfelijke, niet-egocentrische mens, in Plateforme wordt sekstoerisme omhelsd als ‘de toekomst van het mensdom’. Door vakantiehotels te transformeren tot veredelde bordelen, voorzien van animeerbars en massagesalons, zal de Auroregroep een beslissend concurrentievoordeel behalen op zijn mededingers in de markt van touroperators en reisfabrikanten. Feitelijk is de uitvinding van een keten van tropische hoerenkasten voor afgejakkerde westerlingen niet meer dan een extrapolatie van wat nu al gangbare praktijk is.
Uit de denkbeeldige koppeling van georganiseerd toerisme en derdewereldprostitutie slaat Houellebecq vooral verhaaltechnisch munt: de mechanismen van de kapitalistische concurrentie worden van binnenuit beschreven, en het verhaal wordt gelardeerd met seksuele (hoog)standjes. In één moeite door krijgen moslims de rol van slechteriken in de schoenen geschoven. Want al is de schijnheiligheid van sommige westerlingen goed voor een flinke dosis cynisme – in hun afkeer van ‘seksuele slavernij’ spreiden ze hooguit hun eigen hysterische bekrompenheid tentoon – Houellebecqs bête noire in Plateforme is de islam. De moord op Michels vader door een ‘kleine smeerlap’ uit de Maghreb, de droom waarin hij een tulbanddragende demon door buldozers aan stukken gereten ziet worden, de diverse, door bijfiguren gehouden anti-islamitische pleidooien, het bloedbad dat een einde maakt aan het aardse geluk van de hoofdpersoon – het past allemaal in de demonisering van moslims, een terugkerend motief in de roman. Intussen overwint Michel zijn wrok in de elegische slothoofdstukken: de islam, met zijn op ‘machteloze naijver’ gebaseerde geweld, is immers gedoemd om door het kapitalisme te worden opgeslokt. Het islamitische paradijs, waar de gelovige zich kan verlustigen in een onbeperkt contingent wulpse hoeri’s, bestaat al, in Thaïland, op Cuba en elders. Houellebecq haalt de angel uit het vlees nadat het gif gespoten is.
Met kritiek op het fundamentalisme heeft de anti-islamitische teneur van Plateforme weinig van doen. Evenmin is de hoofdpersoon een traditionele racist: hij heeft geen afkeer van rassenvermenging, laat staan van specifieke rassen, dat blijkt genoegzaam tijdens zijn toeristische escapades. Je zou zelfs kunnen volhouden dat het Europese ‘ras’ het bij Houellebecq nog het zwaarst te verduren heeft. De aversie tegen de islam dient vooral als repoussoir, als een instinctieve, primitieve rechtvaardiging van Michels eigen machteloze naijver. ‘De inzet van de raciale strijd is competitie om de vagina van jonge vrouwen’ tekent Michel op uit de mond van een reisgenoot, en alles wijst erop dat hij die theorie voor zijn rekening neemt. Bijvoorbeeld wanneer hij verklaart een ‘zekere aantrekking voor de vagina van moslimvrouwen’ te voelen of fantaseert dat hij in de metro met een Arabisch meisje de liefde bedrijft.
Haatdragende reflexen uit seksuele frustratie: voor de lezer van Houellebecqs eerdere werk is er weinig nieuws onder de zon. Nieuw is dat Plateforme ook een liefdesroman blijkt te zijn. Michel is namelijk, op zijn eigen halfhartige manier, gelukkig – van pagina 143 tot pagina 340. Valérie, zijn in Thailand ontmoete geliefde, is een vrouw uit duizenden: bescheiden, vurig, oprecht, gehard in het zakenleven en ook nog eens beschikkend over prachtige borsten en een voorkeur voor triootjes. Zij behoort tot de schaarse westerse vrouwen die weten wat het is om te genieten en genot te schenken. Zolang hij door haar wordt bemind, verkeert de egocentrische neuroticus in staat van genade.
Dat samengaan van haat en liefde, van cynisme en empathisch beschreven gelukservaringen, is verwarrend, te meer omdat in de lyrische beschrijvingen van verzaligend liefdesspel alle ironiserende distantie afwezig lijkt. Doorgaans wordt Houellebecqs schrijftrant gekenmerkt door wat Fransen noemen: le second degré. Bij een ‘in de tweede graad’ geschreven tekst is het de lezer niet meteen duidelijk hoe het gelezene moet worden geïnterpreteerd, als parodie of als ernst. Michels erotische ontroeringen zijn eerstegraads-ontroeringen.
In Elementaire deeltjes was het ressentiment van de halfbroers Bruno en Michel gegrond in een humus van pijn. De Michel uit Plateforme is een cynische, door rancune verteerde upperdog die, haast tegen beter weten in, het geluk deelachtig wordt. Zijn ressentiment krijgt daardoor iets bespottelijks en pathetisch, het is het ressentiment van de nouveau riche die in economisch en seksueel opzicht tot de bezittende klasse is gaan behoren en naar beneden trapt om zelf boven te kunnen blijven.
Plateforme opent met een Balzac-citaat: ‘Hoe eerlozer het leven dat hij leidt, hoe heviger de mens eraan hecht; het is dan onafgebroken verzet, aanhoudende wraak.’ Dat motto valt te lezen als een definitie van wat ressentiment is, een combinatie van gekwetstheid en nijd, onderdanigheid en vergeldingsdrang. In ‘Rester vivant’, een programmatische tekst uit 1991, repte Houellebecq nog van een ‘diep ressentiment tegen het leven’ als de achtergrond van zijn schrijverschap. Maar op wie het Balzac-citaat wordt geacht te slaan is niet duidelijk: op Houellebecq zelf? Op zijn hoofdpersoon, die een luizenleven leidt vol overrompelend willige vrouwen en paradijselijke plekjes? Of op de Thaïse hoertjes, wier voornaamste kwaliteit bestaat uit hun ‘wonderbaarlijk elastische kut’, en op de als ‘barbaarse horden’ omschreven randgroepjongeren uit de Parijse voorsteden?
Plateforme en Lanzarote verschenen onder de overkoepelende titel ‘Midden in de wereld’. Beide boeken maken daarmee deel uit een groter geheel waarin Houellebecq zich, als een eigentijdse Balzac, heeft voorgenomen de wereld van nu te beschrijven. Maar terwijl Balzac een literaire uitdrukking gaf aan de waarden van de opkomende bourgeoisie – individualisme, machtshonger, geldzucht – roept Houellebecq in Plateforme de ideologische impasse op van een middenklasse die zich in haar privileges bedreigd voelt. Mondialisering en laatkapitalistische expansie, laat Houellebecq zien, gaan heel goed samen, voor wie daar nog aan twijfelde, met atavistische instincten.
Plateforme wekt inderdaad weerzin. Michels haatreflexen komen over als een willekeurige projectie van ressentiment op imaginaire vijanden, zijn eerstegraads-ontroeringen ontroeren niet. En net als in Lanzarote deelt de hoofdpersoon zozeer de ruim gemediatiseerde levensstijl van de auteur dat het moeilijk is om niet voortdurend aan de morose saterkop van Michel Houellebecq te denken. Maar is het daarom een slecht boek? Het is een mismoedig stemmende, knap geconstrueerde, bij vlagen briljante en bijtende satire, die de lezer voortdurend op het verkeerde been zet. En omdat Houellebecq in deze roman alsnog een poging doet om het geluks- en genotsethos te omhelzen, houdt hij zijn lezer veel meer dan in eerdere boeken een onaangename spiegel voor. Want het ontluisterende egoïsme en de naïeve hang naar geluk van Houellebecqs neurotische ikfiguur zijn misschien wel herkenbaarder dan die lezer zou willen toegeven. En hoeveel ressentiment roept dat personage zelf bij de lezer wakker?
De critici schieten in hun Franse colère, de persen zweten, de vertaalrechten worden voor recordbedragen verhandeld. Het heeft er alle schijn van dat Houellebecq op zijn mededingers een beslissend concurrentievoordeel heeft behaald.
- Michel Houellebecq, Midden in de wereld: Lanzarote, vertaald uit het Frans door Kiki Coumans, De Arbeiderspers, 2001.
- Michel Houellebecq, Au milieu du monde: Plateforme, Flammarion, 2001.
[de Volkskrant, 24 augustus 2001, © Rokus Hofstede]