Is marquise de Merteuil een protofeministe? Ik heb de vraag al eerder kort gesteld, mijn antwoord luidde toen ontkennend; ze vecht immers niet voor de positie van de vrouw, alleen voor haar eigen positie. Maar inmiddels heb ik een opmerkelijk tekstje van Laclos gelezen dat misschien een nieuw licht op deze hele kwestie werpt. In de Pléiade met de Œuvres complètes uit 1979, die nog altijd als standaarduitgave geldt, maakt het deel uit van een dossier met als overkoepelende titel Des femmes et de leur éducation. Eigenlijk zou ik het hele tekstje, getiteld Discours sur la question proposée par l’Académie de Châlons-sur-Marne en gedateerd 1 maart 1783 (dus kort na de verschijning van de Liaisons), hier moeten vertalen, en misschien doe ik dat nog wel een keer. Laat ik nu in elk geval de kernpunten even samenvatten, want ik denk dat die van groot belang zijn voor het begrip van het personage Merteuil. De (prijs)vraag van genoemde Académie luidde: ‘Met welke middelen zou de vorming van vrouwen kunnen worden verbeterd?’ Het antwoord van Laclos is even stellig als eenduidig: ‘Er is geen manier om de vorming van vrouwen te verbeteren.’ Immers, zo betoogt hij vervolgens, vorming veronderstelt noodzakelijkerwijs dat de eigen vermogens van een indivu worden ontplooid met het oog op sociale bruikbaarheid. En daar ligt het probleem, want:
Waar slavernij heerst, kan geen vorming zijn; in elke samenleving zijn de vrouwen slaven; dus als onderdeel van de samenleving kan de vrouw niet worden gevormd.
Voor de goede orde: daarmee pleit hij niet voor een behoud van de status quo, integendeel. De alinea die aan bovenstaande conclusie voorafgaat is van een wonderlijke actualiteit. In een snelle gelegenheidsvertaling:
Vrouwen! Kom nader en hoor toe. Laat je nieuwgierigheid zich voor één keer op nuttige dingen richten, laat ze kijken naar de troeven waarmee de natuur jullie heeft bedeeld en die de samenleving jullie heeft ontnomen. Kom horen hoe jullie, die geboren zijn als partner van de man, zijn slavin zijn geworden; hoe jullie de verachtelijke toestand waartoe je bent vervallen, zijn gaan waarderen en als je natuurlijke staat zijn gaan beschouwen; en hoe jullie ten slotte, na steeds verder te zijn verlaagd door een lange gewoonte van slavernij, daarvan de vernederende maar comfortabele zwakte [vices] hebben verkozen boven de veeleisender kracht [vertus] van een vrije, achtbare mens. Als dat waarheidsgetrouwe portret jullie koud laat, als jullie het onbewogen kunnen aanzien, ga dan terug naar je onbeduidende beslommeringen. De kwaal is ongeneeslijk, de zwakte veranderd in gewoonte. Maar als jullie bij het relaas van je ellende en je verlies moeten blozen van schaamte en woede, als er tranen van verontwaardiging uit jullie ogen springen, als jullie branden van het edele verlangen om je troeven terug te winnen en weer volledig jezelf te zijn, laat je dan niet meer misleiden door valse beloften, wacht niet meer op de steun van dezelfde mannen die verantwoordelijk zijn voor jullie misère: zij hebben niet de wil en niet de macht om daar een einde aan te maken, en hoe zouden ze vrouwen kunnen willen vormen voor wie ze zich zouden moeten schamen? Geloof me, aan de slavernij ontkom je alleen door een grote revolutie. Is die revolutie mogelijk? Alleen jullie kunnen dat zeggen, want ze hangt van jullie moed af. Is ze waarschijnlijk? Daarover spreek ik me niet uit; maar zolang ze nog niet heeft plaatsgevonden en de mannen jullie lot bepalen, heb ik het recht om te zeggen en kan ik eenvoudig aantonen dat er geen enkele manier is om de vorming van vrouwen te verbeteren.
Nee, marquise de Merteuil is geen protofeministe. Maar als selfmade powerwoman, zoals ik haar in mijn nawoord noem, legt ze met haar antisociale gedrag wel de kiem voor de revolutie die Laclos hierboven beschrijft. Om nog maar te zwijgen van die andere grote revolutie, die zes jaar later zou uitbreken.