web analytics

Dany Laferrière, Ik ben een Japanse schrijver, fragment

Het staande leven

Het is een verbeten oorlog tussen tijd en ruimte. De politieruimte maakt dat je kan worden geïdentificeerd (jij daar, waar kom jij vandaan?). De kannibaaltijd lust je rauw. Omdat ik in de Caraïben geboren ben, word ik automatisch een Caraïbische schrijver. In de boekhandel, in de bibliotheek en op de universiteit heb ik in een handomdraai dat etiket opgeplakt gekregen. Maar omdat ik schrijver en Caraïbiër ben, ben ik nog niet automatisch een Caraïbische schrijver. Waarom moeten ze de dingen altijd zo door elkaar halen? Feitelijk voel ik me niet Caraïbischer dan iemand als Proust, die zijn leven lang liggend heeft doorgebracht. Ik heb mijn kindertijd doorgebracht met rennen. Die ongrijpbare tijd huist in mij. Elke nacht droom ik nog van de tropische onweersbuien die zware, zoete mango’s op de binnenplaats van mijn kindertijd deden vallen. En ook van de begraafplaats in de regen. De libel met zijn doorschijnende vleugels, voor het eerst gezien op een ochtend in april. De malaria die mijn hele dorp uitgeroeid en mijn eerste liefde weggerukt heeft, het meisje met de gele jurk. En ik die elke avond koortsachtig Mishima lag te lezen onder de dekens. En niemand om me heen die me kon vertellen wie die Mishima was. Ik weet niet meer van wie die boeken waren, ze leken me nog in goede staat. Wat deden ze in dat slaperige stadje? Welke van mijn vijf tantes was ooit op Yukio verkikkerd geraakt? Was hij de favoriete schrijver van een van de jonge verloofden die regelmatig bij ons thuis logeerden? Je weet niet altijd langs welke weg een schrijver in een familie belandt. En ik las hem om die gevangenis van de realiteit te ontvluchten. Maar ik zocht daarom mijn toevlucht nog niet bij Mishima – literatuur is voor mij nooit een toevluchtsoord geweest. Ik neem aan dat Mishima ook niet schreef om thuis te blijven. We kwamen elkaar ergens anders tegen, op een plek die niet helemaal bij de een en niet helemaal bij de ander hoorde. In die ruimte die de ruimte van de verbeelding en het verlangen is. En hier ben ik dan, vijfendertig jaar later, ingehaald door de hartstocht van mijn tienerjaren. Als de tijd cirkelvormig is, en als de Aarde echt om de Zon draait, hoef ik hier maar een tijdje te blijven om het Mishimaanse tijdperk opnieuw langs te zien komen. Eerlijk is eerlijk, ik ben nooit geobsedeerd geweest door Mishima. Als tiener was ik achter in de oude kast een van zijn boeken tegengekomen en tegelijk een fles rum. Eerst een lange teug vuur. Vervolgens sla ik het boek open (Een zeeman door de zee verstoten) en een zwerm verhitte klinkers en medeklinkers springt me in het gezicht. Ze waren al een flinke poos aan het wachten op bezoek. En in dat geval ben je niet kieskierig. Je let niet op kleur. Het boek van Mishima zei niet bij zichzelf: ‘Ha, daar hebben we een goeie ouwe Japanse lezer’. En zelf was ik niet op zoek naar een blik van verstandhouding, naar herkenbare kleuren, naar een gedeelde gevoeligheid. Ik dook in de wereld die mij werd aangeboden, zoals ik zo vaak deed in het riviertje niet ver van waar ik woonde. Ik lette amper op zijn naam, en pas veel later drong het tot me door dat het om een Japanner ging. In die tijd geloofde ik vast dat schrijvers een verbannen mensensoort vormden en niets anders deden dan over de wereld dolen en in alle talen verhalen vertellen. Dat was hun straf voor een gruwelijke misdaad. Hugo en Tolstoj waren dwangarbeiders. Want ik zag niet in hoe anders kon worden verklaard dat ze zulke volumineuze romans schreven, die ik ’s nachts stiekem verslond. Ik stelde me voor dat ze met gekluisterde enkels naast een enorme, in de rots uitgehakte inktpot zaten. Vandaar mijn geringe animo, later, voor het schrijven van dikke pillen. Ik zou kinderen liever geen angst willen aanjagen. Het verbaast me dat men aan de herkomst van een schrijver zoveel aandacht schenkt. Want voor mij was Mishima mijn buurman. Ik repatrieerde achteloos alle schrijvers die ik in die tijd las. Allemaal. Flaubert, Goethe, Whitman, Shakespeare, Lope de Vega, Cervantes, Kipling, Senghor, Césaire, Roumain, Amado, Diderot, stuk voor stuk leefden ze in hetzelfde dorp als ik. Wat deden ze anders in mijn kamer? Toen ik jaren later zelf schrijver was geworden en mij werd gevraagd: ‘Bent u een Haïtiaanse, Caraïbische of Fransstalige schrijver?’ antwoordde ik dat ik de nationaliteit van mijn lezer aannam. Wat wil zeggen dat ik, als een Japanner mij leest, ogenblikkelijk een Japanse schrijver word.

  • Dany Laferrière, Ik ben een Japanse schrijver, vert. Rokus Hofstede, in: Terras 25, ‘Eiland’, 2024, p. 10-18.

Dany Laferrière (1953) is een Canadese schrijver van Haïtiaanse oorsprong. Tussen 1985 en 2023 schreef hij een dertigtal romans. In zijn dertiende, uit 2008, voert hij zichzelf ten tonele als auteur op zoek naar een tekst, hij heeft alleen een titel: Je suis un écrivain japonais. De verteller van Ik ben een Japanse schrijver hangt rond in winters Montreal, leest Japanse schrijvers – Mishima’s Een zeeman door de zee verstoten (vert. E. Telders-De Rochemont, Meulenhoff 2007) en Bashō’s De smalle weg naar het verre noorden (vert. Jos Vos, Arbeiderspers 2005) –, probeert een Japanse zangeres te verleiden, wordt achtervolgd door zijn uitgever en door ambtenaren van het Japanse consulaat, en neemt vooral zichzelf niet al te serieus. Je suis un écrivain japonais is een jazzy roman die eigentijdse thema’s als oorsprong en identiteit kritisch onderzoekt en tegelijk van zwaarwichtigheid ontdoet.

Laferrières eerste twee romans zijn destijds door Chris Van de Poel in het Nederlands vertaald: Vrijen met een neger tot je zwart ziet (Kritak 1992) en Eroshima (Kritak 1992). Zijn roman L’Énigme du retour kreeg in 2009 de Prix Médicis. Sinds 2013 zetelt hij in de Academie Française..

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.