Mijn vader was verhuisd naar die buurt nadat hij verschillende keren de gevangenis vanbinnen had gezien, schuldig bevonden aan diefstal met braak en aan gewapende overval. Mijn moeder, die van haar kant munt sloeg uit een opmerkelijke gave voor het plegen van abortus, was hem braaf bij zijn aftocht gevolgd. Toch werd mijn familie tot de eerbare burgers gerekend. Feld had lang geleden geprobeerd twee getuigen uit de weg te ruimen die lastig voor hem hadden kunnen zijn. Om te beginnen zijn eigen vader. Feltin droeg heel wat hinderlijke herinneringen aan het verleden met zich mee, en werd door de politie weliswaar tewerkgesteld maar ook in de gaten gehouden.… > Lees verder
Waarom hervertalen? Notities uit de praktijk
Vertalers weten niet wat ze doen. Die gedachte viel mij in bij het lezen van het boeiende dossier over ‘De rijkdom van de hervertaling’ in het vorige Filter-nummer. Hoe boeiend ook, in dat dossier overheersen vertaaltheoretische en vertaalhistorische gezichtspunten, en het is geen wonder dat inzichten die op dat niveau worden verworven niet per se verhelderend zijn voor een beter begrip van de concrete worsteling van verschillende vertalers met eenzelfde originele tekst. Het spreken over de ‘geïntendeerde handeling’ en de ‘discursieve strategie’ (Lawrence Venuti) van de vertaler lijkt bijvoorbeeld meer rationaliteit en zelfbewustzijn te veronderstellen dan in de vertaalpraktijk aanwezig is; vertalers hebben doorgaans maar weinig controle over de parameters die komen kijken bij het vinden van hun toon en stijl.… > Lees verder
Caroline Lamarche, ‘Eén werk, één enkel werk’
Eén werk, één enkel werk, speelt me door het hoofd of liever door het hart wanneer ik mezelf moed wil inblazen, of gewoon wanneer ik weer in harmonie met de wereld wil raken, wanneer ik er de hartslag van wil terugvinden voorbij alle ademnood, verwoesting en verlies.
Ruht Wohl, het slotkoor van de Johannes-Passion van Bach. Het enige muziekstuk dat ik uit mijn hoofd ken, melodie en tekst.
Ik heb vaak nagedacht over de Franse uitdrukking ‘par coeur’, waarvan ‘uit het hoofd’ de Nederlandse tegenhanger is. Voor zingen voldoet naar mijn idee alleen het hart, dat orgaan dat kan bonzen van hartstocht, dat kan gloeien, dat kan zwellen en als een met helium gevulde ballon opstijgen naar de lippen.… > Lees verder
Peeshotel in de Passage de l’Opéra
Walter Benjamin beschrijft in zijn tussen 1928 en 1940 onstane, onvoltooid gebleven Passagen-Werk het bouwtype van de negentiende-eeuwse Parijse passage als bakermat van het flaneren, en daarmee van de fetisjistische fascinatie voor consumptiegoederen die met de ontwikkeling van het warenkapitalisme gepaard ging.
Zijn vroegste intuïties omtrent de emblematische functie van de passage ontleende Benjamin aan een tekst van de surrealist Louis Aragon, ‘Le Passage de l’Opéra’, afkomstig uit diens Le Paysan de Paris (1924). Aragon beschrijft daarin pand voor pand de in 1822 gebouwde en in 1925 gesloopte Passage de l’Opéra. In Aragons tekst wordt de passage de bakermat van een specifieke vorm van flaneren, en daarmee van de fetisjistische fascinatie voor een specifiek soort consumptiegoed: het geprostitueerde lichaam.… > Lees verder
Robert Desnos, ‘Het luchtspiegelingenpaleis’ (fragment)
De witgehelmde ontdekkingsreiziger, verdwaald in de woestijn, ziet de statige torens van een onbekende stad oprijzen aan de horizon.
Kaper Weeklacht loopt om drie uur ’s middags door de Tuin van de Tuilerieën, richting Place de la Concorde. Op hetzelfde tijdstip komt Louise Lova door de Rue Royale gestapt. Ter hoogte van Café Maxim’s rukt de wind haar hoed af, hij voert hem mee richting Place de la Madeleine. Met opwaaiende lokken holt Louise Lova erachteraan, ze krijgt hem weer te pakken. Intussen steekt Kaper Weeklacht de Place de la Concorde over en verdwijnt in de Avenue Gabrielle. Drie minuten later steekt Louise Lova op haar beurt het door het revolutionaire executietuig vermaard geworden plein over en slaat de Avenue des Champs-Élysées in.… > Lees verder
Verhakkeld stormhout
‘Leve de durvers!’, wordt ons dezer dagen toeroepen door de reclameaffiches van een bankinstelling. Ter illustratie van die leus zien we een foto van respectievelijk een jongetje dat in een boom klimt en een meisje dat van een trap glijdt. De suggestie dat ‘durven’ eigen is aan de jeugd, dat jongeren van nature wild, overmoedig en vernieuwingsgezind zijn, legt onze marketeers geen windeieren, maar is zij waar? Jongeren zijn vaak behoudzuchtig en conformistisch, dat is een van de ontnuchterende, zo niet onthutsende bevindingen van het ouderschap. Tegen de voorkeuren en opvattingen die binnen de peergroup opgeld doen, moeten die van ouders het vrijwel altijd afleggen.… > Lees verder