Restaurantgesprek met N. Ze vraagt: hoe kan een gewone lezer de kwaliteit van een vertaling beoordelen? Heel goede vraag, waar ik eigenlijk nog nooit over heb nagedacht. Of misschien kan een gewone lezer zich die vraag maar beter niet stellen, in elk geval niet bij voorbaat? Wie een vertaling van meet af aan te lijf gaat met het rode potlood in de hand, houdt zich algauw niet meer bezig met kunst, met het effect van een concreet boek op een individuele sensibiliteit, maar met een al dan niet goed uitgevoerd kunstje.
Neem die kennis van mijn ouders, laatst. Bij het lezen van Julien Gracqs Middagrust in Hollands Vlaanderen, in mijn vertaling, was hij gestuit op een ‘grote fout’ van het soort dat voor hem normaal voldoende is om het boek dicht te slaan en te versnipperen in de kattenbak. Ik had namelijk het Franse ‘lignes de bacs’ vertaald met ‘veerlijnen’, in plaats van met ‘veerdiensten’. Het slechte nieuws werd overgebracht door een boodschapper (mijn moeder), die ook mijn verweer wel zal hebben overgebracht, in gekuiste vorm. Samengevat:
- Het is géén grote fout, want ‘veerlijnen’ mag dan niet in Van Dale staan, het woord wordt op internet toch regelmatig gebruikt, ook in beroepsmatige context (hier bijvoorbeeld). Dat hoeft ook geen verbazing te wekken, want het Nederlands kent nu eenmaal de mogelijkheid om samenstellingen te maken. De woorden ‘veer’ en ‘lijn’ leveren samen een correct Nederlands woord op, wat ook verklaart waarom geen van mijn professionele proeflezers erover is gevallen. Overigens geef ik natuurlijk meteen toe dat ik niet aan ‘veerdiensten’ heb gedacht.
- Maar zelfs al zou het een grote fout zijn, dan nog zou het er weinig toe doen – vooropgesteld dat de vertaling niet wemelt van de grote fouten en dat de esthetische présence ervan krachtig genoeg is om tekst op de eigen benen te laten staan (ook de allerbeste schrijvers maken fouten). Bij Gracq draait alles om de musicaliteit, en daar zou deze vertaling dan ook vooral op moeten worden beoordeeld. Ter vergelijking: geen enkele uitvoering van Moessorgski’s Schilderijententoonstelling bevat zo veel foute noten als die van Sviatoslav Richter uit 1958 (bekend onder de naam ‘Sofia Recital’), en toch geldt die uitvoering een halve eeuw later nog altijd als de allerbeste ooit.
Dat was ook ongeveer wat ik N. antwoordde op haar vraag. Waar het volgens mij voor de niet-professionele lezer om zou moeten gaan is het ‘in-de-tekst-zijn’, het gevoel dat de tekst je omringt als iets wat er altijd al is geweest, zoals het water de vis die niet weet dat daarbuiten nog iets anders bestaat (wat overigens niet uitsluit dat hij daar allerlei gevaren loopt, waaronder het gevaar van de hengel die hem wreed uit zijn wereld rukt). Een goede vertaling doet zich niet in de eerste plaats voor als vertaling, maar als tekst.
Vooral het begin is daarbij van groot belang. Een vertaler die direct een bepaald soort elementair vertrouwen weet te wekken, vergroot zijn eigen speelruimte en daarmee het palet van esthetische middelen dat hij in de loop van zijn vertaling kan inzetten – inclusief middelen die de lezer ruw door elkaar schudden.
Alleen geschikt voor lezers zonder koudwatervrees.