‘Heb ik je pijn gedaan?’
‘Nee.’
‘Ben je boos op me?’
‘Nee.’
Het was waar. Op dat moment was alles waar, want hij beleefde de scène in het rauwe hier en nu, zonder zich iets af te vragen, zonder te proberen iets te begrijpen, zonder te vermoeden dat er ooit iets te begrijpen zou zijn. Niet alleen was alles waar, alles was ook echt: hij, de kamer, Andrée die languit bleef liggen op het overhoopgehaalde bed, naakt, haar benen wijd, met de donkere vlek van het geslacht waaruit een sliertje sperma liep.
Was hij gelukkig? Had iemand het hem gevraagd, dan zou hij zonder aarzelen ja hebben gezegd.… > Lees verder
Véronique Pittolo, ‘Het meisje en utopieën’ (fragment)
1.
Kinderloze koningen en koninginnen krijgen aan het eind meestal een meisje.
Een meisje!
In het hele koninkrijk weerklinkt de kreet van teleurstelling. Ze zijn teleurgesteld.
Dat kind moet een belofte zijn van geschenken, voorspellingen rond de wieg, een prins en alles wat daaruit volgt.
Men schat ziektes in, somt successen op.
Een levensweg, wat is dat? Grote verwachtingen in de lijnen van de hand, ja… Maar verder? Wie de slechte kaart trekt als de rollen van vader, moeder, kind worden vergeven, zal het zich heugen.
2.
Is ze eenmaal tot volle wasdom gekomen, dan stelt men zich het meisje voor aan de arm van een cavalier.… > Lees verder
Possessing one’s reflection
A celebration of ambiguity: that could be a definition, amongst many others, of what poetry is. Poetic ambiguity may stem from a desire to exploit the plurality of meanings of individual words or phrases, or from a desire to stage the encounter – or the collision – of different idioms, language levels and registers within one poetic frame, but it always derives from a desire to divert language away from its ordinary uses and usefulness. Whereas clarity of expression may be helpful or even necessary in the social, economic and political spheres, or in the sphere of science and philosophy, within poetry it is often fatal.… > Lees verder
Charles Baudelaire, Mijn hart blootgelegd (fragment)
Ik heb geloof ik al eens in mijn aantekeningen geschreven dat de liefde veel weg heeft van een foltering of een chirurgische operatie. Maar dat idee kan op uiterst wrange wijze worden uitgewerkt. Zelfs al zouden beide minnaars dolverliefd en vol verlangen naar elkaar zijn, dan nog is een van beide altijd kalmer of minder bezeten dan de ander. Die man, of die vrouw, is de chirurg of de beul; de ander is de patiënt, het slachtoffer. Hoort u dat gezucht, het voorspel tot een tragedie van ontering, dat gekreun, dat geschreeuw, dat gereutel? Wie heeft het niet uitgestoten, wie heeft het niet onverbiddelijk afgedwongen?… > Lees verder
Charles Baudelaire, Mijn hart blootgelegd, nawoord
Je veux dater ma colère, ‘ik wil mijn woede dagtekenen’, schrijft Charles Baudelaire (1821 – 1867) onder aan een prozafragment waarin hij het einde van de wereld aankondigt. In het manuscript staat boven het omcirkelde woord colère het woord tristesse geschreven. De aarzeling is veelzeggend. Woede kan naar binnen slaan, verdriet kan worden uitgeschreeuwd – die in elkaar overlopende passies vormen de emotionele humus van de nagelaten notities die hier onder de verzameltitel Mijn hart blootgelegd zijn bijeengebracht. ‘Aantekeningen van een misantroop’ gold lange tijd als werktitel van dit boek, naar analogie van een schets uit 1863 die Baudelaire Lettres d’un atrabilaire, ‘Brieven van een zwartgallige’ had genoemd.… > Lees verder
Agenda: Baudelaire zonder vangnet
Exact 150 jaar geleden, op 24 april 1864, arriveerde Charles Baudelaire in Brussel. Over Belgische en andere ergernissen schreef hij fascinerende notities, vertaald door Rokus Hofstede in Mijn hart blootgelegd (uitg. Voetnoot). Op dinsdag 29 april organiseert het Brusselse literatuurhuis Passa Porta een avond rond Baudelaires nagelaten proza. De poète maudit staat ook in het nieuwe nummer van DW B over schrijven zonder vangnet, gepresenteerd door Christophe Van Gerrewey en Daniël Rovers. Acteur François Beukelaers leest voor, tweetalig. Gastvrouw is Gudrun De Geyter.… > Lees verder