web analytics

De ontplofte dichtbundel, of: Hoe lees je 100.000.000.000.000 gedichten?

Le génie, c’est l’erreur dans le système
– Paul Klee, geciteerd door Georges Perec

Een interactieve dichtbundel avant la lettre

In een studie over de opbouw van dichtbundels mag de bekendste, zo niet enige dichtbundel ter wereld zonder vaste opbouw natuurlijk niet ontbreken: Cent mille milliards de poèmes (1961) van Raymond Queneau, het boek dat de blijde inkomst van de Oulipo in de Franse letteren inluidde. De bundel is minder dik dan de titel doet vermoeden, dankzij een vernuftig papierbesparingsmechanisme: in plaats van honderd duizend miljard losse gedichten te schrijven heeft Queneau de versregels van tien sonnetten zodanig losgeknipt dat ze afzonderlijk kunnen worden omgeslagen en naar believen met elkaar worden gecombineerd.… > Lees verder

De paradox van de vertaler

De paradox van de vertaler: hij spreekt, maar zegt niets. Uit zijn pen vloeien woorden, maar hij heeft niets te melden. Niets, behalve één ding. Aan dat ene ding zijn de onderstaande vier stellingen gewijd, die beschouwd mogen worden als fragmenten van een hypothetisch of toekomstig boek, dat in tegenstelling tot deze kleine selectie uiteraard zal wemelen van de leerzame en amusante voorbeelden.

Vertalen is een uitvoerende kunst

Een waarheid als een koe, maar voor buitenstaanders toch nog (te) vaak een eye opener. Vooral de muziekmetafoor doet het in de mondaine conversatie altijd goed: ‘Literatuur vertalen is als het uitvoeren van een muziekstuk.’… > Lees verder

Wit en rood: over Michons La Grande Beune

La Grande Beune (1996) is de enige tekst van Pierre Michon die ondubbelzinnig tot de verbeeldingsliteratuur behoort. Al zijn andere boeken, van Vies minuscules (1984) tot het onvoltooide Les Onze, gaan over bekende of onbekende mensen die echt hebben bestaan, en dat is geen toeval: ‘Nieuwe levens en nieuwe doden scheppen vind ik zinloos,’ zegt de schrijver in een interview, en hij associeert die oerhandeling van het romaneske genre met solfer en duivelskunsten. Bij de lezer van La Grande Beune zal dat weinig verbazing wekken, want de hele novelle is doortrokken van zwaveldampen en kwaadaardige wasems. Meteen al aan het begin van het eerste hoofdstuk vergelijkt de verteller, een naamloze jonge onderwijzer, zichzelf met de duivels die de kringen van de hel bevolken:

Tussen Les Martres en Saint-Amand-le-Petit ligt het dorp Castelnau, aan de Grande Beune.

> Lees verder

De spiegel van het verschil: over Kundera en het vertalen

Spiegel

‘Wanneer een kunstenaar over een andere kunstenaar spreekt, heeft hij het altijd (indirect, via een omweg) over zichzelf, en daarin schuilt de waarde van zijn oordeel.’ Aan het woord is Milan Kundera, kunstenaar, die spreekt over een andere kunstenaar, Francis Bacon – en dus over zichzelf. De grenzen van het ik, het einde van het grote Europese modernisme, de vrolijke wanhoop, de gruwelen van de toevalligheid: allemaal thema’s die Kundera bij Bacon herkent (weerspiegeld ziet).

En nu spreekt hij opnieuw over een andere kunstenaar: Kafka; en opnieuw schuilt de waarde van zijn oordeel misschien vooral in wat hij indirect, via een omweg, over zichzelf zegt.… > Lees verder

Hoe de mensheid strandde, en hoe het verder ging

Elementaire deeltjes heet het, en over een paar dagen ligt het in de winkel. ‘Het’, dat is mijn vertaling van de roman waarmee Michel Houellebecq de Franse literaire wereld vorig jaar op zijn kop zette. Een meesterwerk, zegt de Nederlandse uitgever. Ja, absoluut, en ook een verdomd confronterend boek, dat er inderdaad ‘in hakt’, zoals de wervende slogan luidt (die ik overigens zelf op een onbewaakt moment heb geopperd, mijn vertaalervaringen tot dan toe samenvattend). Het rijtje is inmiddels al vaak genoeg opgesomd, afgelopen vrijdag nog in NRC Handelsblad: genetische manipulatie en klonen van mensen, zeer expliciet beschreven seksuele uitspattingen, een hoofdpersoon die racistische uitspraken doet en ga zo maar door.… > Lees verder