web analytics

Schrijven tegen de tijd

Een walkman. Een paar auto’s. Een museumgids. Een motor. Veel meer typische verschijnselen van onze moderne tijd komen er in het werk van Pierre Michon niet voor, of ik moet me sterk vergissen. Geen computers in elk geval, geen televisies, geen mobiele telefoons, geen hogesnelheidstreinen, geen digitale camera’s en geen animeerbars. Geen Chirac en geen Jospin, zelfs geen Mitterrand. Pierre Michon is niet van deze tijd, ben je als lezer geneigd te denken.

En daarin heb je dan ongelijk. Pierre Michon is wel degelijk van deze tijd, hij is er alleen geen liefhebber van. En ligt de veronderstelling niet voor de hand dat zijn weigering expliciet over de wereld van nu te schrijven in feite een doelbewuste poging is om ons met een schuine blik naar die wereld te laten kijken, met een grote boog om alle geruststellende schijnzekerheden heen, recht in het gapende raadsel?… > Lees verder

Lof der gekunsteldheid: de masochistische poëtica van Raymond Queneau

Raymond Queneau en de natuur: je zou er een proefschrift over kunnen schrijven. De werkhypothese daarvan zou ongetwijfeld luiden dat Raymond Queneau niet weg was van de natuur, en de kans dat die hypothese in de loop van het onderzoek zou sneuvelen, mag bijzonder klein worden geacht. Raymond Queneau háátte de natuur. Van grassprietjes en bloempjes kreeg hij het benauwd (hij had astma), in mooie landschappen was hij niet geïnteresseerd (behalve wanneer ze zich in de stad of in zijn hoofd bevonden), en voor boompjes en beestjes had hij alleen aandacht wanneer hij ze van hun natuurlijkheid kon ontdoen met behulp van de taal.… > Lees verder

Lu Xun: schrijver langs de zijlijn

1

Schrijvers die met hun werk de wereld willen verbeteren hebben mij nooit echt kunnen boeien. Niet omdat ik tegen een betere wereld ben of omdat ik denk dat de wereld niet kán worden verbeterd (het zou bijvoorbeeld een grote sprong voorwaarts zijn als we het kwaad als iets menselijks zouden zien, in plaats van als iets onmenselijks), maar eenvoudigweg omdat kunst die louter als verpakking van een boodschap dient, na gebruik hooguit nog handig is voor in de kattenbak: het is wegwerpkunst, utilitaire rotzooi, hoe nobel de bedoelingen van de maker ook mogen zijn.

Voorbeelden te over. George Orwell, die met Animal Farm en Nineteen Eighty-Four het gevaar van het totalitaire communisme wil laten zien.… > Lees verder

De ontplofte dichtbundel, of: Hoe lees je 100.000.000.000.000 gedichten?

Le génie, c’est l’erreur dans le système
– Paul Klee, geciteerd door Georges Perec

Een interactieve dichtbundel avant la lettre

In een studie over de opbouw van dichtbundels mag de bekendste, zo niet enige dichtbundel ter wereld zonder vaste opbouw natuurlijk niet ontbreken: Cent mille milliards de poèmes (1961) van Raymond Queneau, het boek dat de blijde inkomst van de Oulipo in de Franse letteren inluidde. De bundel is minder dik dan de titel doet vermoeden, dankzij een vernuftig papierbesparingsmechanisme: in plaats van honderd duizend miljard losse gedichten te schrijven heeft Queneau de versregels van tien sonnetten zodanig losgeknipt dat ze afzonderlijk kunnen worden omgeslagen en naar believen met elkaar worden gecombineerd.… > Lees verder

De paradox van de vertaler

De paradox van de vertaler: hij spreekt, maar zegt niets. Uit zijn pen vloeien woorden, maar hij heeft niets te melden. Niets, behalve één ding. Aan dat ene ding zijn de onderstaande vier stellingen gewijd, die beschouwd mogen worden als fragmenten van een hypothetisch of toekomstig boek, dat in tegenstelling tot deze kleine selectie uiteraard zal wemelen van de leerzame en amusante voorbeelden.

Vertalen is een uitvoerende kunst

Een waarheid als een koe, maar voor buitenstaanders toch nog (te) vaak een eye opener. Vooral de muziekmetafoor doet het in de mondaine conversatie altijd goed: ‘Literatuur vertalen is als het uitvoeren van een muziekstuk.’… > Lees verder

Wit en rood: over Michons La Grande Beune

La Grande Beune (1996) is de enige tekst van Pierre Michon die ondubbelzinnig tot de verbeeldingsliteratuur behoort. Al zijn andere boeken, van Vies minuscules (1984) tot het onvoltooide Les Onze, gaan over bekende of onbekende mensen die echt hebben bestaan, en dat is geen toeval: ‘Nieuwe levens en nieuwe doden scheppen vind ik zinloos,’ zegt de schrijver in een interview, en hij associeert die oerhandeling van het romaneske genre met solfer en duivelskunsten. Bij de lezer van La Grande Beune zal dat weinig verbazing wekken, want de hele novelle is doortrokken van zwaveldampen en kwaadaardige wasems. Meteen al aan het begin van het eerste hoofdstuk vergelijkt de verteller, een naamloze jonge onderwijzer, zichzelf met de duivels die de kringen van de hel bevolken:

Tussen Les Martres en Saint-Amand-le-Petit ligt het dorp Castelnau, aan de Grande Beune.

> Lees verder