Toen Olivier Rolin begin jaren ’80 voor het eerst van zich deed spreken als romanschrijver, had hij al een bewogen carrière als revolutiemaker achter zich. In de nadagen van mei ’68 was hij een van de kopstukken van de Gauche prolétarienne, een marxistisch-leninistisch-maoïstische splinter, waaraan good old Sartre zijn intellectuele krediet had geschonken door in 1970 de redactie van het partijblad La Cause du peuple op zich te nemen. Rolin gold als maarschalk van de gewapende tak van de beweging. Niet voor lang: in 1972 hief de Gauche prolétarienne zichzelf op, een in de politiek zelden vertoonde collectieve harakiri.
Van revolutiemaker naar romanschrijver is een minder grote stap dan het lijkt, tenminste bij een romanschrijver van het type Rolin.… > Lees verder