web analytics

Bezienswaardigheden van Raymond Queneau

‘Wanneer ik erin zou slagen u duidelijk te maken wat het voor een mens kan betekenen met literatuur om te gaan, zou ik voor mijn gevoel het belangrijkste gedeelte van mijn opdracht vervuld hebben.’

Dat was de taak die Evert van der Starre (1935-2004) zich stelde toen hij in 1977 hoogleraar Franse letterkunde in Leiden werd. Het moet gezegd, hij had zijn uiterlijk mee: van zo’n forse, breedgeschouderde man met priemende ogen achter dikke brillenglazen wilde je als twintigjarige graag aannemen dat Montaigne en Pascal boeiende lectuur waren, ook al hadden ze de schijn tegen. En grappig was hij ook: zonder een spier te vertrekken doceerde hij zijn studenten dat de beroemde beeldhouwer Pigalle zijn naam ontleende aan het al even beroemde Parijse plein. Wat natuurlijk ijverig werd genoteerd.

Vlak voor zijn dood voltooide Van der Starre het manuscript van het inmiddels bijna mythische boek over Raymond Queneau waaraan hij al jaren werkte, en dat nu bij een vooraanstaande Zwitserse uitgeverij is verschenen onder de treffende dubbelzinnige titel Curiosités de Raymond Queneau. Dubbelzinnig, omdat het woord curiosité, dat in het meervoud normaal zal worden gelezen als ‘bezienswaardigheden’, hier verwijst naar het hoofdthema van het boek: de vormen van weetgierigheid (curiosité) die Queneau tentoonspreidt. En treffend, omdat dat thema wordt behandeld op een manier die doet denken aan een rondwandeling langs de diverse bezienswaardigheden die Queneaus werk de lezer te bieden heeft, met Van der Starre als gids.

Sinds literatuurwetenschap als aparte studie aan de universiteiten wordt onderwezen, heerst daar het hardnekkige misverstand dat ‘wetenschappelijk’ over literatuur schrijven inhoudt: een vooraf gekozen methode toepassen op een corpus, en om de haverklap aankondigen wat je gaat doen en samenvatten wat je hebt gedaan – met onleesbare, oninspirerende teksten als resultaat. Van der Starre doet als gids precies het tegenovergestelde: hij neemt de lezer mee zonder het programma te verklappen en zonder te zeggen wanneer we het fototoestel tevoorschijn moeten halen. Dat werkt ontheemdend maar ook bevrijdend, en het past wonderwel bij het werk waar de wandeling doorheen gaat en de onvooringenomen belangstelling die het ademt.

Curiosités de Raymond Queneau is een boek voor lezers die niet op kale kennis (de befaamde ‘achtergrondinformatie’) uit zijn, maar zich willen laten verbazen door het werk van Queneau en door de verbazing waar dat werk op zijn beurt uit voortkomt. En met verbazing begint het denken, haalt Van der Starre Aristoteles nog maar eens aan in een van de vele zijstraatjes waar hij zijn lezer doorheen voert. Hij heeft de opdracht die hij zichzelf in 1977 gaf vervuld.

  • Evert van der Starre: Curiosités de Raymond Queneau, DROZ, Genève

[de Volkskrant, 22 september 2006, © Martin de Haan]