Als Marcel Proust ergens om bekendstaat, is het wel om zijn lange, meanderende zinnen. Het vertalen van dat soort zinnen is vaak geen sinecure, met name om twee redenen:
- Het Nederlands maakt zeer spaarzaam gebruik van tegenwoordige deelwoorden, terwijl het Frans er (net als het Engels) in grossiert. Deelwoordconstructies zijn in het Frans een ideale manier om extra informatie in de zin te hangen zonder dat hij kapseist: de hoofdzin blijft helder, en het logische of temporele verband kan impliciet worden gelaten. In het Nederlands is dat vrijwel onmogelijk, dus de vertaler moet voortdurend zoeken naar creatieve oplossingen.
- In het Frans staat de persoonsvorm in principe vooraan in de zin, in het Nederlands vaak verder naar achteren. Het Frans kan een zin daardoor heel makkelijk laten uitdijen, terwijl hij in het Nederlands algauw loodzwaar of onduidelijk wordt. Maar Proust hanteert vaak een eenheid van thema per zin, dus zinnen in stukken hakken is geen optie.
Een aardig voorbeeld van zo’n lange zin staat ergens aan het begin van Combray. Hoe moeilijk hij in het Nederlands te vertalen is, blijkt wel uit de twee bestaande vertalingen. Eerst maar eens het Frans:
Hélas ! je ne savais pas que, bien plus tristement que les petits écarts de régime de son mari, mon manque de volonté, ma santé délicate, l’incertitude qu’ils projetaient sur mon avenir, préoccupaient ma grand’mère, au cours de ces déambulations incessantes, de l’après-midi et du soir, où on voyait passer et repasser, obliquement levé vers le ciel, son beau visage aux joues brunes et sillonnées, devenues au retour de l’âge presque mauves comme les labours à l’automne, barrées, si elle sortait, par une voilette à demi relevée, et sur lesquelles, amené là par le froid ou quelque triste pensée, était toujours en train de sécher un pleur involontaire.
Nico Lijsen maakte daar in 1970 van:
Ach, ik wist niet dat mijn grootmoeder, veel droeviger dan door de kleine dieetzonden van haar man, zich tijdens haar voortdurende rondwandelingen in de namiddag en avond bezighield met mijn gebrek aan wilskracht, mijn zwakke gezondheid en de onzekerheid waarmee mijn toekomst daardoor overschaduwd werd, als wij haar mooie gezicht schuin omhoog naar de hemel gericht steeds weer zagen voorbijkomen, met de bruine doorgroefde wangen die met het klimmen der jaren bijna de mauvekleurige tint van de geploegde akkers in de herfst hadden aangenomen en die, als zij uitging, met een voor de helft opgeslagen voile bedekt waren, en waarop, door de koude of door een of andere treurige gedachte, altijd een onbewuste traan aan het opdrogen was.
Het probleem voor de vertaler ligt hier in de zinsvolgorde. Aanvankelijk lijkt het eerste deel van de zin vrij makkelijk te vertalen: ‘Ik wist niet dat mijn gebrek aan wilskracht, mijn zwakke gezondheid en de onzekerheid waarmee zij mijn toekomst overschaduwden mijn grootmoeder op een veel droeviger manier bezighielden dan de kleine dieetzonden van haar man…’. Maar dan moet het vervolg eraan vast worden geplakt, en dat lukt niet: de lange tijdsbepaling (‘au cours de… involontaire’) vraagt in het Nederlands om een andere plaats in de zin. Het is dus begrijpelijk dat Lijsen de grootmoeder naar voren heeft gehaald en tot onderwerp van de zin gemaakt, maar hij komt er niet goed uit, zoals duidelijk wordt als je de bijzin los van de context bekijkt: ‘Mijn grootmoeder hield zich met mijn gebrek aan wilskracht [etc.] veel droeviger bezig dan door de kleine dieetzonden van haar man.’
In 2009 lost Thérèse Cornips het zo op:
Ach, ik wist niet dat, heel wat treuriger dan de kleine dieetzonden van haar man, mijn gebrek aan wilskracht, mijn zwakke gezondheid en de onzekerheid die daaruit voortvloeide voor mijn toekomst, mijn grootmoeders gedachten in beslag namen op dat eindeloze dolen ’s middags en ’s avonds, als wij haar mooie, schuin ten hemel geheven gezicht steeds weer voorbij zagen komen, met de bruine doorgroefde wangen, op haar oude dag haast zo mauve geworden als ploegveld in de herfst, afgeschermd, wanneer zij uitging, met een half opgeslagen voile, en waarop, door de kou of een of andere treurige gedachte, altijd een onwillekeurige traan aan het drogen was.
Cornips volgt de Franse zinsvolgorde op de voet. Ongrammaticaal zoals de versie van Lijsen is haar vertaling niet, maar in het Nederlands is de zinsvolgorde sterk gemarkeerd en daardoor moeilijk te doorgronden. Bovendien lijkt ‘heel wat treuriger’ hier niet op ‘in beslag namen’ te slaan, maar een eigenschap van ‘mijn gebrek aan wilskracht etc’ aan te duiden. De ongemarkeerde positie van ‘heel wat treuriger’ zou direct vóór ‘in beslag namen’ zijn (‘heel wat treuriger in beslag namen dan de kleine dieetzonden van haar man’), maar dan kan het vervolg van de zin er weer niet achter worden geplakt.
Het is een onmogelijke puzzel: A moet vóór B komen, maar achter C, die op zijn beurt weer achter B moet. Maar na een hele dag piekeren daagde het me ineens. Gordiaanse knopen moet je niet proberen te ontwarren, maar gewoon doorhakken. Dat heb ik dus gedaan, door van de bijzin een hoofdzin te maken:
Maar helaas! Op veel droeviger wijze dan de kleine dieetzonden van haar man, al wist ik dat niet, namen mijn gebrek aan wilskracht, mijn zwakke gezondheid en de schaduw van onzekerheid die ze over mijn toekomst wierpen mijn grootmoeder in beslag tijdens de eindeloze rondwandelingen die ze van ’s middags tot ’s avonds maakte, waarbij wij telkens haar mooie gezicht voorbij zagen komen, schuin ten hemel geheven met zijn gegroefde bruine wangen, die bij het bereiken van de ouderdom haast mauve waren geworden als omgeploegde velden in de herfst, en waar, onder de half opgeslagen voile die ze buiten droeg, altijd een onwillekeurige traan op te drogen lag die er door de kou of door een droeve gedachte was achtergelaten.
Ook over het eind van de zin valt van alles te zeggen. Daarover later meer.
Alternatief vertaalvoorstel:
Al wist ik dat niet, helaas, waren het niet zozeer de kleine dieetzonden van haar man maar vooral mijn gebrek aan wilskracht, mijn zwakke gezondheid en de schaduw van onzekerheid die ze over mijn toekomst wierpen, waarover mijn grootmoeder piekerde en verdrietig was toen ze haar eindeloze wandelingen maakte ’s middags en ’s avonds, haar mooie gezicht schuin opgeheven telkens als we haar voorbij zagen komen, die gegroefde bruine wangen, haast mauve geworden door haar leeftijd, waarbij je dacht aan omgeploegde akkers in de herfst, en waar onder de half opgeslagen voile die ze buiten droeg een traan opdroogde toevallig als door de kou of een droeve gedachte daar achtergebleven.
Dank voor dit voorstel, beste Joseph. Het begin loopt volgens mij niet helemaal goed (‘Al wist ik dat niet, waren het niet zozeer’), en ook over de tweede helft van de zin heb ik wat twijfels, maar de constructie met ‘piekerde over’ verdient absoluut een hoofdprijs. In de eindfase van onze vertaling zullen we nog eens goed naar deze zin kijken. Dank!
Inderdaad, begin kan beter. Varianten, o.a. Al wist ik dat toen helaas niet, waren het niet de kleine dieetzonden van haar man maar vooral … Maar ik dank ‘piekerde over’ aan de constructie ‘waren het niet…’ Wellicht was mij ‘piekerde over (waarover)’ bij een andere zinsconstructie dan niet te binnen gevallen. Mij viel het wat zwaar: ‘bezighouden of beslagleggen op’ ‘voor ‘préoccupaient’; ‘étaient toujours en train de sécher un pleur involontaire’ letterlijk vertalen leek, clementie als het wat oneerbiedig klinkt, wat grappig in het Nederlands. Vandaar: ‘een traan opdroogde‘, stuitte dan weer op ‘toujours’, ‘altijd’ kreeg ik er niet in. ‘Un pleur involontaire’ dacht ik dan weer omdat het in mijn zinsconstructie liep te omschrijven als: ‘toevallig als door de kou…daar achtergebleven’. Hoe dan ook de oefening loont de moeite, vind ik.
Ik realiseer me dat het voor jullie titanenarbeid wordt.
correctie: bezighouden, in beslag nemen (niet beslagleggen op, zoals ik schreef).
Ik wist helaas niet dat, veel meer te betreuren dan de kleine dieetzonden van haar man, mijn gebrek aan wilskracht, mijn zwakke gezondheid, de onzekerheid waar ze mijn toekomst mee overschaduwden, mijn grootmoeder zorgen baarden op die eindeloze rondwandelingen in de namiddag en de avond, waarbij je keer op keer, schuin opgetild naar de lucht, haar mooie gelaat zag verschijnen, met de bruine en gegroefde wangen, op haar leeftijd bijna mauve geworden als omgelegd land in de herfst, bedekt, zo zij uitging, met een half opgeslagen voile, en waarop de koude of een of andere treurige gedachte altijd het opdrogend spoor achterliet van een onbewuste traan.
Bovenstaande tekst schreef mijn vriend Hubert De Lauw (bezit geen p.c.), waarbij hij Nederlandse, Engelse, Duitse en zelfs Italiaanse vertalingen raadpleegde en vooral een voorkeur had voor de Engelse vertaling (Vintage Classics, Volume I, Swann’s Way, 1996. Translated by C.K. Scott Ontrief & Terlace Kilman Revised by D.J.Engright, p.12). Mag ik citeren: ‘…covered, if she were “going out”, by a half-lifted veil, while upon them either the cold or some sad reflection invariably left the drying traces of an involuntary tear.’ Viel erg in zijn smaak.
Nog eens ‘n alternatief vertaalvoorstel, loont altijd de moeite, denk ik.
Ik wist helaas niet dat, veeleer dan de kleine dieetzonden van haar man het mijn gebrek aan wilskracht, mijn zwakke gezondheid waren en daardoor de onzekerheid die mijn toekomst overschaduwde, waarover mijn gootmoeder verdrietig was en piekerde toen zij in de namiddag en de avond haar eindeloze rondwandelingen maakte, haar mooi gezicht opgeheven telkens als wij haar voorbij zagen komen, haar wangen bruin en gegroefd, haast mauve geworden door haar hoge leeftijd en van een donkere tint als van omgeploegd land in de herfst, en waarop onder de half opgeslagen voile die ze buiten droeg altijd een traan leek op te drogen, zij het onbewust, alsof het de kou was of een of andere treurige gedachte.
Mijn eerste voorstel lijkt me de oorspronkelijke tekst niet te volgen, vooral wat het sacrale betreft. Vandaar een tweede poging.
Veeleer dan de kleine dieetzonden van haar man waren het – helaas had ik daar geen weet van – mijn gebrek aan wilskracht, mijn zwakke gezondheid en daardoor mijn onzekere toekomst, waarover mijn grootmoeder verdrietig was en piekerde, terwijl zij haar eindeloze rondwandelingen maakte in de namiddag en avond, schuin haar mooi gezicht naar de lucht opgeheven hield telkens als wij haar voorbij zagen komen, haar wangen bruin en gegroefd, haast mauve geworden door haar hoge leeftijd en van een donkere tint als van omgeploegd land in de herfst, waarop onder de half opgeslagen voile die ze buiten droeg, of het door de kou kwam dan wel door een treurige gedachte, altijd spontaan een traan leek op te drogen.