web analytics

De literatuur is dood, leve de literatuur

Voor wie het nog niet wist: er is iets vreemds aan de hand met de literatuur. Elk jaar verschijnen er meer boeken, het aanbod is groter en gevarieerder dan ooit, en toch speelt literatuur inmiddels een vrij marginale rol in het publieke debat, na eeuwen van hoog maatschappelijk aanzien. Rara, hoe kan dat.

William Marx, literatuurwetenschapper te Orléans, weet het antwoord. ‘De dood van de literatuur belet niet dat er literatuur wordt bedreven,’ zegt hij in Het afscheid van de literatuur, het boek waarmee hij literair Frankrijk op stelten zette, en dat nu in vertaling is verschenen. Zijn stelling doet een beetje denken aan die van een cultuurpessimist als Milan Kundera (‘de geschiedenis van de kunst is vergankelijk, het gebabbel van de kunst is eeuwig’), met als belangrijk verschil dat Marx geen waardeoordeel velt: hij analyseert de door hem geconstateerde teloorgang in alle objectiviteit, zonder heimwee naar de niet eens zo lang vervlogen tijd dat literatuur een schier onaantastbare status genoot.… > Lees verder

Lachen om een rotte wereld

‘Rotting wint en schrijft de wet voor.’ Dat zegt Croll, en Croll kan het weten want hij is de enige in het dorp die de rotting bestrijdt, bijvoorbeeld door een aangetaste voet te laten schoonkluiven door een ezel en de wond te bepleisteren met een pasta van gesmolten rat. Dat lucht op.

De seizoenen van de Franse schrijver Maurice Pons is een raar boek. Vrouwen stoppen kikkers in hun vagina, een herbergierster met elefantiasis verwijdert mee-eters bij haar klanten bij wijze van tijdverdrijf, dorpsbewoners binden levende dieren op hun blote buik om zich te beschermen tegen de bittere kou van de jarenlange winter.… > Lees verder

Zeshoekige literatuurgeschiedenis

Franc Schuerewegen en Marc Smeets zijn respectievelijk hoogleraar en universitair docent aan de universiteit van Nijmegen. Samen hebben zij nu hun beider passie, de Franse literatuur, voor uitgeverij Bert Bakker in een notendop geperst. Ze hebben daarbij ‘bewust geopteerd voor een hexagonale literatuurgeschiedenis’, waarmee ze waarschijnlijk bedoelen dat alleen échte Franse schrijvers mogen meedoen. Immers, Frankrijk heeft een vorm die in de verte aan een zeshoek doet denken, zoals geoefende kaartlezers weten.

Overigens worden er in het boekje wel degelijk twee Belgen behandeld, Amélie Nothomb en Jean-Philippe Toussaint, maar die zijn ook in Frankrijk bekend, zozeer zelfs dat er best een aantal echt belangrijke, echt Franse schrijvers (La Bruyère, La Rochefoucauld, Gide, Valéry, Queneau, Artaud, Perec) en een belangrijke beweging (het surrealisme) voor mochten sneuvelen.… > Lees verder

Burchten van het vergetelijke

Op mijn bureau ligt één boek: Het doek van Milan Kundera. Het is een boek dat me om verschillende redenen dierbaar is, niet in de laatste plaats omdat ik er als vertaler een aantal maanden in heb gewoond. Maar het is niet mijn lievelingsboek, ik heb het alleen tevoorschijn gehaald omdat ik me niet goed meer herinnerde wat Kundera schrijft over het thema roman en vergetelheid. Dit vooral: ‘De roman verhoudt zich tot de vergetelheid als een slecht versterkte burcht […]; bij het omslaan van de bladzijde vergeet ik al wat ik net heb gelezen; het enige wat me bijblijft is een soort samenvatting die onmisbaar is voor het begrip van het vervolg, terwijl alle details, de kleine observaties en de mooie formuleringen, al zijn uitgewist.… > Lees verder

De zichtbare vertaler 9: Vertalen in Europa

Op een mooie herfstdag in november zaten er te Arles ruim twintig vertalers in een grote kring bijeen om te luisteren naar de heer Diego Marani, Europees ambtenaar. De heer Marani was gekomen om ons, de vertegenwoordigers van de Europese vertalersverenigingen, verenigd in de CEATL, te vertellen over het Europese beleid op het gebied van meertaligheid, een gebied dat sinds 1 januari 2007 weliswaar niet over een eigen budget, maar toch in ieder geval over een eigen eurocommissaris beschikt, de heer Leonard Orban. De heer Orban kon zelf helaas niet komen, net zomin als het hoofd van de eenheid Meertaligheid van het Directoraat-generaal Onderwijs en cultuur, de heer Harald Hartung, en zodoende rustte op de schouders van de heer Marani de verantwoordelijke taak om de verenigde literaire vertalers van Europa op de hoogte te brengen van de mogelijkheden die het Europese cultuur- en meertaligheidsbeleid voor het literair vertalen biedt.… > Lees verder

Een lachspiegel op de hoofdweg

Slecht geschreven en onbegrijpelijk. Dat vond de grote stilist Gustave Flaubert Het rood en het zwart, de roman waarmee Henri Beyle, alias Stendhal (1783-1842), dertig jaar eerder zijn naam had gevestigd. Diezelfde roman figureert inmiddels in de Perpetua Reeks van Athenaeum-Polak & Van Gennep en wordt dus door een serieuze jury inmiddels beschouwd als een van de honderd beste boeken ter wereld – samen met Flauberts Madame Bovary. Het kan verkeren.

Wie de schrijfstijl als oorsprong, doel en zin van alle literatuur ziet, zoals ruim de helft van alle Franse schrijvers sinds Flaubert, is bij Stendhal inderdaad aan het verkeerde adres.… > Lees verder