Henri Meschonnic, zo bleek uit het voorgaande, was een man met een missie. Hij trok met grote felheid ten strijde tegen ingeburgerde opvattingen over taal en vertaling en schroomde niet daarbij het gros van de bestaande theorieën dienaangaande naar de schroothoop te verwijzen. Meschonnic, die zichzelf in Éthique et politique du traduire met een tegen molens vechtende Don Quichot vergelijkt, wilde niets meer of minder dan de Griekse ‘traditie van het teken’ vervangen door de Hebreeuwse ‘traditie van het ritme’. Zijn werk is diepzinnig en radicaal – maar ‘radicaal’ en ‘ridicuul’ liggen soms niet ver uiteen. Cioran schreef al dat diepzinnigheid voorbehouden is aan wie er niet voor terugschrikt zich belachelijk te maken.… > Lees verder
Tirade 28: Meschonnic (1)
Een meetkundige en een vertaler botsten tegen elkaar op. ‘Ik heb groot nieuws’, zei de vertaler, ‘ik heb net mijn Horatius gepubliceerd.’ – ‘Wat!’ zei de meetkundige, ‘die is er toch al tweeduizend jaar.’ – U begrijpt het verkeerd,’ hernam de ander, ‘het gaat om een vertáling van die oude schrijver, door mij zojuist in de openbaarheid gebracht; al twintig jaar maak ik vertalingen.’ – Ach mijnheer!’ reageerde de meetkundige, ‘U denkt al twintig jaar niet zelf? U praat voor anderen en zij denken voor u?’
Deze passage uit de honderdachtentwintigste Perzische brief van Montesquieu (ik citeer uit de vertaling van Jeanne Holierhoek) wordt door Henri Meschonnic de perfecte samenvatting genoemd van hoe in brede kring tegen vertalen wordt aangekeken.… > Lees verder
Tirade 27: Hunger & Yacoub
Twee keer ben ik de afgelopen maanden in verrukking geraakt door muziek. Wat mij verraste was vooral het muzikale genre dat die verrukkingen teweegbracht: folk. Ik dacht dat ik mijn adolescente voorliefde voor folk aan het eind van de jaren 70 definitief had afgezworen. Nee dus: die gevoelige snaar bleek nog altijd in mij te kunnen trillen, er was alleen om hem aan te roeren twee keer een bijzondere samenloop van omstandigheden nodig.
De eerste verrukking vond begin juni plaats, in Arles, waar ik met collega Kris Lauwerys een kort bezoek bracht aan het Collège international des traducteurs littéraires. Als mentor bood ik er hand- en spandiensten bij de laatste, arbeidsintensieve retouches aan Kris’ vertaling van Henry Bauchau’s roman Le boulevard périphérique (in september verschijnend bij Meulenhoff/Manteau onder de titel Maalstroom).… > Lees verder
Tirade 24: Blecquenecques
Terug van weggeweest. Veel wind in Noord-Frankrijk, 5 à 6 op de schaal van Beaufort. Dat was zwaar fietsen, maar de stranden aan de Côte d’Opale waren weids en leeg. En wij altijd moe genoeg om lekker te slapen – in de tent, in trekkershutten, in hotelletjes of in wat een ‘mobilhome’ werd genoemd, in dit geval een aftandse caravan op een camping in Audinghen.
Op dagen dat de weersomstandigheden ons tot immobilisme dwongen, kon ik me wijden aan mijn favoriete vakantielectuur: regionale bladen. Thuis zou ik die geen blik waardig keuren, maar op vakantie vormen ze een van mijn vaste geneugten.… > Lees verder
Tirade 15: Bekkentrekkerij
Na mijn eerste bijdrage aan deze blog ontspon zich een mini-discussie over de al dan niet wenselijke ‘onzichtbaarheid’ van vertalers, waaraan Martin een korte maar krachtige bijdrage leverde. Ik citeer: ‘Een goede vertaler bouwt direct zo veel krediet op bij de lezer, dat ook zijn gewaagdste keuzes onzichtbaar zijn (dwz door de lezer als onvervreemdbaar onderdeel van het boek worden ervaren, en dus als keuzes van de auteur). Je ziet ze pas als je de vertaling met het origineel gaat vergelijken – of beter nog, met andere vertalingen van dezelfde tekst.’
Een aantrekkelijk idee, vind ik, de vertaler die ‘krediet’ opbouwt bij de lezer, maar bij nader inzien vraag ik me af of er geen tegenstrijdigheid sluimert tussen de woorden ‘direct’ en ‘opbouwen’.… > Lees verder
Tirade 13: Staartdekveren
Een paar dagen geleden zag ik op televisie de Bekende Vlaming en wetenschapsjournalist Dirk Draulans college geven over Darwin en de evolutietheorie. De man stak zijn anti-creationistische betoog af met het heilige vuur van een prediker, maar dan wel eentje die het zich kon veroorloven zijn preek te larderen met grapjes (van het type: was Herman Brusselmans een aap, dan zou hij in de wedijver om wijfjes kansloos zijn).
Veel werk maakte Draulans van het thema van de gedragsverschillen tussen mannen en vrouwen. De pauwenstaart kwam langs als voorbeeld van de bekende mannelijke hanigheid, die zoals u weet alles te maken heeft met de maximalisatie van voortplantingskansen.… > Lees verder