Nog niet zo heel lang geleden stond Honoré de Balzac (1799-1850) in literair Frankrijk model voor alles wat fout was. Het personage en het verhaal, twee belangrijke pijlers van zijn gigantische oeuvre, werden afgedaan als achterhaalde begrippen, zijn beschrijvingen overtollig en langdradig gevonden, zijn alwetende vertellers ongeloofwaardig geacht (want God was dood). En over zijn stijl kon je het beter ook niet hebben: dat was een allegaartje waar zelfs zijn tijdgenoten hun wenkbrauwen al bij optrokken.
Maar hij kwam terug. De toch niet weinig experimentele essayist Roland Barthes liet zien dat een verhaal van Balzac heus wel interessant kon zijn, hyperintelligente wetenschappers betoogden dat zijn lange beschrijvingen helemaal niet saai waren, en zodoende veranderde het pispaaltje van de Nouveau Roman weer in een keurig nette Grote Schrijver.… > Lees verder