web analytics

De schrijver komt altijd te laat

Het had zo interessant kunnen zijn. Of misschien is interessant niet het juiste woord: van een roman over ‘Nine Eleven’ zou je meer mogen verwachten dan een paar uurtjes boeiende maar vrijblijvende lectuur. En dat is precies wat er schort aan Windows on the World van de hippe Franse schrijver Frédéric Beigbeder, een van de voornaamste kanshebbers voor de grote literaire prijzen die traditiegetrouw eind oktober, begin november over schrijvend Frankrijk neerdalen.

Beigbeder brak in 2000 definitief door met de roman 99 francs (een nieuw concept: de verkoopprijs is tevens de titel), in Nederlandse vertaling voorzien van de ronkende ondertitel ‘Keiharde afrekening met de reclamewereld’, die al aangeeft dat ook het boek zelf niet vies is van enig publicitair machtsvertoon. De reclame assimileert elke ‘afrekening’ ogenblikkelijk, luidt dan ook de centrale stelling: het is een monster dat sterker wordt naarmate het harder wordt geattaqueerd. Beigbeder zelf werd als reclamemaker overigens wel weggebonjourd vanwege zijn roman, maar publicitair gezien legde hem dat geen windeieren. Hij is niet meer weg te slaan uit de media en heeft inmiddels een aardige nieuwe baan als literair directeur van uitgeverij Flammarion.

Van een schrijver die de hedendaagse werkelijkheid zozeer tot zijn thema heeft verheven, wekt een roman over hét moment (en inmiddels monument) van hedendaagse werkelijkheid geen verbazing. Beigbeder begint die roman bovendien met een veelzeggend citaat van Tom Wolfe: ‘Ik denk dat een romancier die geen realistische romans schrijft, absoluut niet begrijpt waar het om draait in de tijd waarin wij leven.’ We weten dus min of meer wat ons te wachten staat: de afloop is bekend, het genre ook. Rest de invulling, waarvan de achterflap een indicatie geeft: ‘De enige manier om te weten wat er op 11 september 2001 tussen 8 uur 30 en 10 uur 29 is gebeurd in het restaurant op de 107de verdieping van de noordelijke toren van het World Trade Center, is het te verzinnen.’

Fictie als enig mogelijke weergave van de werkelijkheid. Het lijkt zo logisch, maar ga er maar aan staan. Terecht schrijft Beigbeder, of zijn fictieve naamgenoot, direct aan het begin van zijn roman dat het schrijven daarvan wordt bemoeilijkt door de werkelijkheid zelf: ‘Sinds 11 september 2001 wordt de fictie niet alleen ingehaald door de werkelijkheid, maar ook vernietigd. Je kunt niet schrijven over dat onderwerp, maar je kunt ook niet over iets anders schrijven. Niets raakt ons meer.’ Behalve een gekaapte Boeing vol kerosine, had hij daar met zijn kenmerkende zwarte humor aan kunnen toevoegen, om zich vervolgens direct te verontschuldigen voor die misplaatste grap, want Windows on the World is een roman van een poseur die niet meer weet wat voor pose hij moet aannemen.

Tenminste, dat is kennelijk de bedoeling. In alle oneven hoofdstukken, waar de auteur zich rechtstreeks tot de lezer richt, portretteert hij zichzelf (inclusief jeugdherinneringen en pikante details) als een man die voortdurend heen en weer wordt geslingerd tussen zijn afkeer van de gemediatiseerde moderne wereld en zijn verlangen om mee te tellen, bewonderd te worden. Soms leidt dat tot scherpzinnige constateringen: ‘Deze wereld accepteren, meedoen aan de reclame of de media, betekent zeker weten dat je live op CNN zult omkomen in een gigantische explosie. Meedoen is tegenwoordig een vorm van zelfverminking geworden. Verdwijnen, dat is de ware revolutie.’ Waarna de aanklacht tegen de wereld omslaat in een zelfaanklacht van de aanklager: ‘Je m’accuse!’

Maar ook die aanklacht is een pose. Nadat Beigbeder zichzelf op grond van een lange lijst vergrijpen heeft veroordeeld tot ‘levenslange eenzaamheid’, is het weer business as usual. Dat doet het boek geen goed. Niet omdat de oprechtheid van de auteur daardoor in het gedrang komt (onoprechte boeken kunnen ware meesterwerken zijn), maar omdat de even hoofdstukken, waarin een fictief slachtoffer vertelt wat hij meemaakt in de 102 minuten tussen inslag en instorting, wél geacht worden oprecht en aangrijpend te zijn. Om te weten wat er is gebeurd, moet je het verzinnen, schreef Beigbeder, en dus verzint hij een doorsnee Amerikaanse huisvader die met zijn twee zoontjes een gruwelijke dood sterft – waarvan het relaas telkens wordt onderbroken door de narcistische oprispingen van hun schepper.

Frédéric Beigbeder op de Parijse Tour Montparnasse, om het torengevoel te hebben. Frédéric Beigbeder per Concorde naar New York, om het Ground Zero-gevoel te hebben. Waarom heeft hij dit boek geschreven? Omdat hij het Franse anti-Amerikanisme beu is. En natuurlijk vooral omdat niets ons meer raakt, behalve die twee vliegtuigen die zich op een stralende nazomerdag in de twee beroemdste torens van de wereld boorden. Maar, zo constateert hij, het is een nutteloos boek, zoals alle boeken: ‘De schrijver is als de cavalerie, die altijd te laat komt.’ Waarom dan toch dat boek? Omdat een realistische roman voor een romancier de enige manier is om de werkelijkheid te bevatten. Omdat die werkelijkheid de fictie heeft ingehaald en vernietigd. Daarom.

Realisme kan de ‘fictieve’ hoofdstukken inderdaad moeilijk worden ontzegd: vader en zoons Yorston en hun lotgenoten in restaurant Windows on the World uiten zich allemaal in zeer hedendaagse Franse spreektaal, doorspekt met universele Amerikaanse kreten, dus van die kant geen problemen. Bovendien zijn alle personages door en door Amerikaans in hun voorkeuren en gedragingen, op het karikaturale af, en ook in dat opzicht is het boek een toonbeeld van realisme. De vraag is alleen, nog los van de schreeuwende wanverhouding tussen de poses van de schrijver en de tragiek van zijn personages, waar al dat realistische vuurwerk uiteindelijk toe leidt. Helpt het ons de ramp beter voor te stellen? Begrijpen we de wereld er weer ietsje beter door?

Ja en nee.

Ja, want de schrijver heeft zich terdege gedocumenteerd en weet aan de hand van veelzeggende details aannemelijk te maken hoe hels die 102 minuten moeten zijn geweest. Een slecht aflopende rampenfilm in de vorm van een boek.

Maar vooral: nee, want het uitgangspunt is verkeerd. Op 11 september 2001 werd de fictie niet ingehaald en vernietigd door de werkelijkheid, maar bleek duidelijker dan ooit tevoren dat de werkelijkheid is ingehaald en vernietigd door conflicterende ficties. Dáár ligt de echte taak voor een bijdetijdse romancier.

  • Frédéric Beigbeder, Windows on the World. Grasset, 2003.

[de Volkskrant, 31 oktober 2003, © Martin de Haan]