web analytics

Philippe Jaccottet, ‘De aalscholvers’ (fragment)

[…] Maar al wil ik niet toegeven aan mijn neiging om te verzinken in neerslachtigheid, misschien zat er wel een kern van waarheid in mijn verwarde mijmering toen ik als eindpunt van de reis uitkwam bij de smalle zaal van het Frans Halsmuseum waar diens twee laatste grote schilderijen tegenover elkaar hangen, geschilderd toen hij de tachtig al gepasseerd was, de Regenten en de Regentessen van het Oude-Mannenhuis. Juist doordat je eerder, in de voorafgaande zalen, zijn grote officiersbanketten hebt gezien, De Sint Jorisschutterij, de schutterij der Cluveniers, die hij in zijn jeugd en op rijpere leeftijd schilderde, en waarop de twee kleuren van het heroïsche leven fonkelen en elkaar wederzijds versterken, het rood van de wijn, van het bloed, van het vuur, en het goud van het brood en het doorbraden vlees, het goud van de zon, het goud van het goud ook, oftewel de verblindende hoogmoed van het gemaakte fortuin, word je des te heviger aangegrepen door die laatste, kleinere en haast verstikkende zaal, waar – op een overeenkomstig thema, een bijeenkomst van notabelen – niet alleen het goud en het rood, de kleuren van rijpheid en triomf, maar ook alle andere kleuren van het doek zijn verdwenen door toedoen van een alles doordringend zwart, dat alleen nog loodgrauwe, lijkbleke schijnsels doorlaat.… > Lees verder

Pascal Quignard, ‘God’ (fragment)

Hij was klein, tenger, van Portugese afkomst en ooit jood geweest. Colerus vermeldt dat hij zijn dagen sleet gehuld in een vlekkerige kamerjas, waarover hij was gekapitteld door een raadsheer van de stad Amsterdam. Hij had grijze schoenen met zilveren gespen. Zijn kousen waren van gekeperde wol. Hij droeg een zwart Turks bovenkleed, een befje, een zwarte mof.

Zijn bibliotheek bevatte honderdzestig boeken. Hij sleep glas voor astronomische verrekijkers en voor de tubes van microscopen. Zijn dagelijkse uitgaven bedroegen vier en een halve stuiver. Zijn maaltijd bestond uit met boter aangemaakte melkpap en een kan bier. Wijn kocht hij in ter waarde van tien halfpinten per maand.… > Lees verder

Roland Barthes, ‘Een soort handenarbeid’

Ik ben lang geneigd geweest tussen schrijven en spreken een theoretische tegenstelling te zien, omdat ze me niet leken voort te komen uit hetzelfde lichaam. Ik dacht dat spreken uit het lichaam voortkwam als onmiddellijke expressie, als intimidatie of verleiding, kortom als theater. Schrijven daarentegen leek me onttrokken aan al wat verband houdt met het imaginaire (die bekommernis om andermans of eigen imago), omdat het uitgezuiverd is en gebonden aan een heel scala van codes die stuk voor stuk een bemiddelende functie hebben, zoals stijl, beknoptheid, ambiguïteit, en het geduld van de hand, die het denken niet kan bijhouden. Daarom ook zou ik er nooit mee hebben ingestemd een tekst uit te spreken zonder die eerst neer te schrijven: interviews (op bandrecorder) heb ik altijd met tegenzin gegeven (à mon corps défendant: met fysieke afkeer).… > Lees verder

Roland Barthes, ‘Lang ben ik vroeg naar bed gegaan’ (fragment)

Juist hier, op het midden van mijn weg, op het toppunt van mijn eigenheid, heb ik twee lievelingsboeken teruggevonden (eerlijk gezegd heb ik ze al zo vaak gelezen dat ik niet meer weet wanneer de eerste keer was). Het eerste boek is een grote roman zoals die helaas niet meer worden gemaakt: Oorlog en vrede van Tolstoj. Het gaat me hier niet om een literair werk maar om een heftige emotie, een emotie die wat mij betreft haar hoogtepunt bereikt bij de dood van de oude prins Bolkonski, bij de laatste woorden die hij richt tot zijn dochter Marie, bij de verscheurende tederheid waar deze twee mensen op de drempel van de dood door worden aangegrepen, twee mensen die elkaar liefhadden zonder die liefde ooit te tooien met woorden (met gebabbel).… > Lees verder

Charles Baudelaire, Wenken voor jonge letterkundigen (fragment)

IV
OVER HET AFKRAKEN

Alleen dienaren van de dwaling mogen worden afgekraakt. Ben je sterk, dan graaf je je eigen graf als je de strijd aanbindt met iemand die sterk is; al zijn jullie het op bepaalde punten oneens, bij gelegenheid zal hij nog steeds jouw kant kiezen.

Er zijn twee manieren om iemand af te kraken: via de kromme lijn en via de rechte, die tevens de kortste weg is.

Van de kromme lijn zijn genoeg voorbeelden te vinden in de feuilletons van J. Janin. De kromme lijn is aardig voor de buitenwacht maar heeft geen educatieve waarde.

De rechte lijn wordt tegenwoordig met succes gebezigd door een paar Engelse journalisten, maar is in Parijs in onbruik geraakt.… > Lees verder

Du Deffand-Voltaire, Ook u, meneer Voltaire (fragment)

Parijs, 16 mei 1764

[…] Een andere passage in mijn brief die u verkeerd hebt begrepen, betreft mijn opmerking dat geboren zijn het grootste ongeluk van allemaal is. Ik ben overtuigd van die waarheid, die niet alleen geldt voor Judas, Job en mijzelf, maar ook voor u, ook voor madame De Pompadour zaliger, voor alles wat is geweest, voor alles wat is en voor alles wat zal zijn. Wie leeft zonder van het leven te houden verlangt daarom nog niet naar de dood, en is zelfs nauwelijks minder bang om het leven te verliezen. Mensen die gelukkig leven, hebben een dieptriest vooruitzicht: ze weten zeker dat er een eind aan komt.… > Lees verder