web analytics

Pierre Michon, De hengelaars van Castelnau, (fragment)

Tussen Les Martres en Saint-Amand-le-Petit ligt het oude dorp Castelnau, aan de Grande Beune. In 1961 werd ik in Castelnau benoemd; ook duivels worden benoemd, neem ik aan, in de lagere Hellekringen; en al bokkesprongen makend vorderen ze naar het gat van de trechter zoals wij afglijden naar ons pensioen. Ik was nog niet helemaal op het laagste punt beland, het was mijn eerste standplaats, ik was twintig. Er stoppen geen treinen in Castelnau, het is ver van de wereld; autobussen die ’s ochtends uit Brive of Périgueux zijn vertrokken lossen je er laat op de dag, aan het eind van hun ronde.… > Lees verder

Bruno Latour, De Berlijnse sleutel, fragment

Latour.Berlijnse sleutel(…) Kortgeleden ontmoette ik in het Institut Pasteur een onderzoeker die me de hand schudde en zich aan me voorstelde met de woorden: ‘Hallo, ik ben de coördinator van biergistchromosoom nummer II.’ Laten we deze paradoxale zin niet meteen van tafel vegen. Laten we niet al direct het zich ‘ik’ noemende enkelvoudige individu, de Europese organisatie die Europese molecuulbiologen samenbrengt en, tot slot, de weldra bekende DNA-formule van het Saccharoymyces cerevisiae-molecuul uit elkaar trekken. Dat kan altijd later nog, als de soep is afgekoeld, als het onderzoek is afgerond. Voorlopig druk ik met warmte de hand van de fraaie hybride individu-organisatie-DNAformule.… > Lees verder

Over haast, onwetendheid en andere deugden

Vertalingen via een tussentaal zijn ongetwijfeld zo oud als de weg naar Rome. Sterker nog, het ligt voor de hand te veronderstellen dat de eerste vertalingen uit een nog niet ontsloten taalgebied altijd via een derde taal plaatsvinden, eenvoudigweg omdat de kennis voor een rechtstreekse vertaling ontbreekt. Maar ook wanneer die kennis wel aanwezig is, blijken er, vooral in een klein taalgebied als het onze, nog voldoende redenen te bestaan om bijvoorbeeld Chinese boeken te vertalen via het Duits of het Engels. De sporen die de tussentaal per definitie nalaat lijkt men daarbij voor lief te nemen, om nog maar te zwijgen over de dubbele kans op vertaalfouten.… > Lees verder

‘Heimwee naar de hel’: het beteugelde geweld van Cioran

‘Geboren zijn in een volk dat nooit van zich zal doen spreken is een verschrikkelijke vernedering, al valt er wel mee te leven.’ Deze op zijn minst halfhartige uitspraak deed de Franse schrijver en denker Emil Cioran in 1979, meer dan veertig jaar nadat hij zijn geboorteland Roemenië had verlaten. Zij onthult iets van de heftigheid van zijn lijden onder de vloek van zijn geboorte, onder de eeuwige ‘gekrenkte trots’ van het toebehoren aan een ‘kleine cultuur’ – een geboortevloek die hem er niet van weerhield zichzelf te omschrijven als een ‘man zonder lot, zonder biografie’, levend in ‘metafysische ballingschap’. Ziedaar een voor Cioran karakteristieke paradox – maar wat is er niet paradoxaal aan deze auteur, wiens leven, werk en stijl alle het stempel dragen van de uitersten die hij in zich verenigde?… > Lees verder

‘Je sentais la sacristie’: Pierre Michon et le Très-Haut

Dieu s’est absenté. La sécularisation progressant depuis des siècles, l’Église a perdu son ascendant quasi-naturel sur les hommes; selon la formule de Max Weber, le monde occidental s’est “désenchanté”. La plupart des hommes n’énoncent plus le sacré dans leurs paroles de tous les jours ; ce qui les dépasse, les terrifie ou les rassure, les inspire, ils ne l’attribuent plus à une divinité nommable.

C’est pourtant Lui que Pierre Michon convoque dans ses livres, depuis Vies minuscules (1984) jusqu’à La Grande Beune (1996), en passant par Maîtres et serviteurs (1990) et Rimbaud le fils (1991). Que ce soit à propos de la vie de paysans illettrés ou de celle de peintres et d’écrivains, Michon évoque ou en appelle à Dieu – sous des espèces très diverses.… > Lees verder

Georges Perec, Een man die slaapt, (fragment)

Rampen bestaan niet, ze zijn elders. Misschien was de allerkleinste catastrofe genoeg geweest om je te redden: je was alles kwijt geweest, je had iets te verdedigen gehad, je had woorden gevonden om te overtuigen, om te ontroeren. Maar je bent niet eens ziek. Je dagen noch je nachten zijn in gevaar. Je ogen zien, je hand trilt niet, je pols is regelmatig, je hart klopt. Als je lelijk was zou je lelijkheid misschien fascinerend zijn, maar je bent niet eens lelijk, je hebt geen bochel, je stottert niet, je hebt allebei je armen en benen nog en je loopt zelfs niet mank.… > Lees verder