web analytics

Interview met Martin de Haan door Wineke de Boer

Verschillende critici stellen vast dat deze nieuwe roman van Houellebecq [De kaart en het gebied] een stijlbreuk betekent met de vorige. Heb je dat ook zo ervaren? Zo ja, wat is er anders en hoe beïnvloedde dat de vertaling?

Ja, deze roman is anders. Zowel de stijl als de opbouw is veel minder springerig dan Houellebecqs eerdere werk, en het boek is ook een stuk milder van toon. Het kan daardoor lijken alsof Houellebecq van zijn geloof is gevallen, maar ik zou eerder het tegendeel willen beweren: dit boek gaat directer op zijn doel af, het heeft de omweg van de provocatie niet meer nodig om te zeggen wat het wil zeggen.… > Lees verder

Émile Zola, Hoe men sterft, fragment

Januari is bar geweest. Geen werk, geen brood, geen vuur in de kachel. Het gezin Morisseau heeft kromgelegen van de armoe. Zij is wasvrouw, hij is metselaar. In de Rue Cardinet in Batignolles bewonen ze een zwarte gribus, een rotte plek in de wijk. Hun kamer op de vijfde verdieping is zo vervallen dat het binnenregent door de spleten in de zoldering. Toch zouden ze zich zonder morren schikken in hun lot, ware het niet dat hun kleine Charlot, een jongetje van tien, goed moet eten om een man te kunnen worden.

Het kind is zwak, om het minste moet hij het bed houden.… > Lees verder

Julio Cortázar, ‘De toespraken van de bekkenknijper’, fragment

We zijn geconditioneerder dan we denken

Kleine Hector leest een dikke alpinistenroman. Hij leest zo langzaam dat de huzarenstukjes van de grote kampioen Max Banotti uiteindelijk alle pit verliezen. Natuurlijk kan niemand zo lang blijven hangen aan de noordwand van de Annapurna alleen maar omdat kleine Hector niet bijster vlot leest. Wat een kluns zeg. Banotti constateert dat hij na vier repen chocola door zijn dagrantsoen heen is. Daarna komen de bevroren tenen, de Bijbel die hem gebloemleesd te binnen schiet, het ijlen, het jodelen. Dan is er de rotspunt die losschiet, woem, boem, de omelet met fijne dalkruiden, de helikopters.… > Lees verder

De Toverberg (1)

Hoe komt het dat vertalingen verouderen en originele teksten niet? Een van de mogelijke antwoorden: juist doordat originele teksten onbeperkt kunnen worden hervertaald, bezitten ze een onbeperkt vermogen tot zelfvernieuwing, als slangen waarvan de kleuren na elke vervelling weer even fris worden als voorheen. Dat neemt natuurlijk niet weg dat sommige originele teksten, vooral als ze niet origineel zijn, gezwind en onherroepelijk in de vergeetput van de veroudering belanden. En er zijn zelfs zeldzame, originele vertalingen die welhaast onbeperkt tegen veroudering bestand blijken.

Pé Hawinkels’ geroemde en verguisde vertaling van Der Zauberberg is in elk geval in de ogen van uitgeverij De Arbeiderspers niet verouderd: nog in november 2010 verscheen een nieuwe paperbackeditie.… > Lees verder

Eugène Savitzkaya

De meeste teksten van Eugène Savitzkaya (Luik, 1955) dragen het etiket ‘roman’, maar al zijn werk – proza, poëzie, theater, essay – getuigt van de poëtische gloed waarmee hij het dagelijks leven beziet en verwoordt. Het omhelzen van ‘alledaagse wonderen’, een leidmotief van de surrealisten, krijgt bij hem een onnadrukkelijke maar hoogst eigenzinnige invulling. Zijn vaak fragmentarische, repetitieve ‘woordmachines’ hebben niets psychologiserends of cerebraals. Savitzkaya is een dichter van de openlucht, van de nauwgezette, zelfs uitzinnige waarneming. Zijn ‘rasperige, knetterende, rinkelende’ taal wil ‘recht doen aan het licht, de wind, de omstandigheden ter plaatse’. Met een nu eens duistere, dan weer innige maar altijd zinnelijke stem bezingt hij metamorfose, verbinding en ontbinding.… > Lees verder

Smrt a knihomil

‘De dood en de boekenwurm’ luidt het Tsjechische opschrift bij deze ets van Johann Rudolf Schellenberg uit 1785. Hij herinnert liefhebbers van het gedrukte woord eraan dat er nog iets ergers is dan een omgevallen boekenkast: een boekenkast die omvalt.

> Lees verder