web analytics

Reactie op Winibert Segers en Henri Bloemen

Laat ik me eerst even voorstellen: ik ben men, ook wel ‘de andere tekst’ geheten. Winibert Segers en Henri Bloemen zien vanuit hun ideeënhemel op mij neer en constateren meewarig dat ik een man ben. Dat wist ik zelf ook al, alleen wist ik niet dat ik me ervoor moest schamen – weer wat geleerd.

Waar hebben we het over? Over de reactie van Segers en Bloemen op mijn stelling in het vorige nummer van Filter. Achtereenvolgens bestrijden zij dat vertalen een kern heeft, dat het uitgaat van overeenkomst, dat het vergelijkbaar is met het uitvoeren van muziek, dat het te maken heeft met het lijf van de vertaler, en dan vergeet ik er vast nog een paar.… > Lees verder

De nabijheid van het ongewisse

Ik lees een zin en streep hem aan. Hij luidt: ‘Alle dingen zijn onbestendig en het ongewisse nabij.’ Zo zou je hem althans kunnen vertalen, want ik lees hem in het Frans, in het eerste deel van een drieluik van middeleeuwse taferelen dat de titel Abbés draagt. Auteur: Pierre Michon, de geweldenaar van Roemloze levens, die voor het eerst sinds jaren weer iets heeft geschreven. Samen met zeer uiteenlopend werk van drie fotografen is Abbés uitgegeven in een obscure maar mooi verzorgde publicatie van de Franse regio Pays de la Loire, de gelegenheidsmecenas van de vier kunstenaars. Onvindbaar dus, voor wie niet van het bestaan weet.… > Lees verder

Tovertaal 1: Laten we de dingen beter maken

Over de (on)mogelijkheid van een vertaalmachine is veel gezegd en geschreven. Zelf heb ik altijd tot de sceptici behoord. Ik herinner me nog heel goed hoe Philipstopman Cor Boonstra in een interview verklaarde dat we binnen enkele jaren een apparaat konden verwachten dat zelfstandig teksten in keurig Nederlands zou kunnen vertalen. Dat moet in 1996 of 1997 zijn geweest, en ik versnipperde de krant waarin die blaaskaak zijn beweringen deed met een schampere schaterlach in de kattenbak. ‘Philip, stop, man!’ riep ik nog. Inmiddels zijn we enkele jaren verder, en wat blijkt? Boonstra had gelijk, hij was geen blaaskaak maar een nuchtere frontrunner die met voorkennis van zaken sprak.… > Lees verder

Hommage aan een clown

Michel Quint genoot in Frankrijk en omstreken vooral bekendheid als schrijver van detectiveromans, tot hij vorig jaar een autobiografische novelle publiceerde waarmee hij maandenlang de bestsellerslijsten domineerde: Effroyables jardins, zojuist door Nelleke van Maaren vertaald als De tuinen van de herinnering. Ontroering doet het in deze donkere maanden goed bij de lezer, moet men bij de Bezige Bij hebben gedacht, en dus prijzen de blurbs op het omslag het boekje aan met een karrenvracht aan gevoelstermen: het is een aangrijpend verhaal, op ingehouden toon en in prachtige bewoordingen verteld, een onvergetelijk en hartverscheurend juweeltje van tederheid en humor, dat we allemaal vlug aan onze geliefden moeten geven, jong en oud.… > Lees verder

Lof der gekunsteldheid: de masochistische poëtica van Raymond Queneau

Raymond Queneau en de natuur: je zou er een proefschrift over kunnen schrijven. De werkhypothese daarvan zou ongetwijfeld luiden dat Raymond Queneau niet weg was van de natuur, en de kans dat die hypothese in de loop van het onderzoek zou sneuvelen, mag bijzonder klein worden geacht. Raymond Queneau háátte de natuur. Van grassprietjes en bloempjes kreeg hij het benauwd (hij had astma), in mooie landschappen was hij niet geïnteresseerd (behalve wanneer ze zich in de stad of in zijn hoofd bevonden), en voor boompjes en beestjes had hij alleen aandacht wanneer hij ze van hun natuurlijkheid kon ontdoen met behulp van de taal.… > Lees verder

Lu Xun: schrijver langs de zijlijn

1

Schrijvers die met hun werk de wereld willen verbeteren hebben mij nooit echt kunnen boeien. Niet omdat ik tegen een betere wereld ben of omdat ik denk dat de wereld niet kán worden verbeterd (het zou bijvoorbeeld een grote sprong voorwaarts zijn als we het kwaad als iets menselijks zouden zien, in plaats van als iets onmenselijks), maar eenvoudigweg omdat kunst die louter als verpakking van een boodschap dient, na gebruik hooguit nog handig is voor in de kattenbak: het is wegwerpkunst, utilitaire rotzooi, hoe nobel de bedoelingen van de maker ook mogen zijn.

Voorbeelden te over. George Orwell, die met Animal Farm en Nineteen Eighty-Four het gevaar van het totalitaire communisme wil laten zien.… > Lees verder