web analytics

De dood der schoonheid

Baudelaire wist niet dat hij Baudelaire zou worden.
Louis Scutenaire, Mes Inscriptions

In ‘Le Phénomène futur’, een prozagedicht van Mallarmé, wordt het kunstmatig geconserveerde lijk van een naakte vrouw door de Vertoner van Voorbije Dingen op de kermis tentoongesteld aan een gedegenereerde mensheid. Een deel van het kermispubliek blijft onverschillig bij de aanblik van de gebalsemde wondervrouw, een ander deel raakt hevig aangedaan, terwijl de dichters uit die toekomstige tijden ‘(…) in hun doffe ogen een licht voelen aangaan en heensluipen naar hun lamp, een ogenblik dronken van schimmige glorie, in de ban van het Ritme en vergetend dat ze leven in een tijd die na de dood der schoonheid voortbestaat.’… > Lees verder

De libertijn en de lichtekooi

In de openingsbladzijden van Prousts Un amour de Swann – de roman-in-de-roman die het tweede deel van Du côté de chez Swann vormt – wordt Odette de Crécy, een van de ‘getrouwen’ van de salon van mevrouw Verdurin en de toekomstige maîtresse van Charles Swann, tot driemaal toe gekarakteriseerd als hoer.

Op de jonge vrouw van de dokter na bestond [het vrouwelijke aandeel in het ‘kringetje’] dat jaar vrijwel uitsluitend […] uit een haast tot de demi-monde behorende persoon, mevrouw De Crécy, die door mevrouw Verdurin bij haar voornaam Odette werd genoemd en bestempeld als ‘een schat’ en uit de tante van de pianist, die ooit als conciërge scheen te hebben gewerkt; het was een koud kunstje geweest om die van de society onwetende, naïeve vrouwspersonen wijs te maken dat prinses De Sagan en hertogin De Guermantes arme stakkers moesten betalen om wat aanloop te hebben op hun diners, zodat als iemand had aangeboden hun een uitnodiging bij die twee grandes dames te bezorgen, de gewezen conciërge en de lichtekooi het aanbod laatdunkend zouden hebben afgeslagen.

> Lees verder

Gerrit Komrij over vertalen

‘Dat vertalen doe ik voor de centen. Ik zou willen dat ik meer tijd had voor het dichten. De rijping, het vasthouden in mijn hoofd, het gaat zo moeilijk tussen al dat vertalen door.’ (1971)

‘Een heel boek perfect vertalen is altijd nog een mindere daad dat het schrijven van één geslaagde dichtregel.’ (1985)

‘Het grootste probleem bij vertalen is: je moet kiezen. Ik ken vertalers in Nederland, die glimmen nog steeds van trots over de veertien pagina’s die ze ooit vertaalden waar ze tien jaar over hebben nagedacht. Terwijl je dat in een dag en een nacht doet. Het gaat erom, kun je een miljoen schakelingen per minuut maken.… > Lees verder

Michon in Mokum

‘Laten we voor één keer het gebroed waarnaar we door een wreed noodlot zijn verwezen op waardige wijze vertegenwoordigen.’ Voor elke denkbare situatie in het leven is er, zo stelde Pierre Michon afgelopen maandag in het Maison Descartes, een toepasselijke quote te vinden in Becketts Wachten op Godot. Quod erat demonstrandum: waardig was Michons bezoek aan Nederland, het eerste sinds hij, begin jaren ’90, in het Nederlands begon te worden vertaald. In het gesprek met Isabelle Mallez, directrice van het Maison Descartes, werd onder meer duidelijk dat de figuur van François-Élie Corentin niet alleen door zijn fictieve aard afwijkt van andere schilders die Michon heeft geportretteerd, maar vooral door zijn vermogen om onbevangen stoutmoedig te zijn, om alle schroom en zelfbeklag af te werpen – Corentin is un salaud qui réussit, een schoft die slaagt.… > Lees verder

De wereld is een perverse veelhoek

‘Eigenlijk ziet hij eruit alsof hij, ergens op een dorpskermis, zijn hoofd heeft gestoken in een gat van een decor waarop een naïeve voorstelling van een leeuwenjacht afgebeeld staat.’ Zo beschrijft Olivier Rolin de met een volle walrussensnor en brede bakkebaarden getooide leeuwenjager die in 1881 door Édouard Manet werd vereeuwigd onder de titel Monsieur Pertuiset, Le Chasseur de Lions. De avonturen van Eugène Pertuiset staan centraal in Rolins laatste, door Katelijne De Vuyst vertaalde roman De leeuwenjager en Manet. Zoveel is duidelijk, helemaal serieus kan Rolin het model niet nemen. Pertuiset heeft ‘het uitdrukkingsloze gezicht van een bruut – of het moet zijn dat het nogal primitieve gevoelens uitdrukt, met de onaangenaam verraste, vagelijk uitdagende blik, zo van “de eerste die in de buurt komt, knal ik neer”.’… > Lees verder

Levenselixer

Arme Engelsen, die het ten eeuwigen dage moeten doen met Shakespeares Elizabethaanse Engels! Wij hebben evenveel Shakespeares tot onze beschikking als er Shakespearevertalers zijn. Bij het permanente regeneratieproces van klassieke werken spelen vertalingen een sleutelrol. Klassieken waarvan de rijkdom en roem niet keer op keer door vertalingen worden bevestigd, zijn geen klassieken. Vertalingen vormen een levenselixer, ze verlenen Emma, Marcel en de anderen hun eeuwige jeugd.

Naar aanleiding van de verschijning van het vijftigste deel in de Perpetuareeks, waarin ook de hervertaling van Du côté de chez Swann zal verschijnen, organiseerde het Brusselse literatuurhuis Passa Porta (in de reeks ‘De Reflectiekamer’) samen met uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep op 28 februari een discussie-avond over de betekenis van de literaire klassieken.… > Lees verder