web analytics

Georges Perec, ‘Waarom het moeilijk is je een ideale stad voor te stellen’

Ik zou niet graag in Amerika willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag onder de blote hemel willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in Canada willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in een donjon willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in Egypte willen wonen maar soms ook wel

Ik woon graag in Frankrijk maar soms ook niet

Ik zou niet graag in een gehucht willen wonen maar soms ook wel

Ik zou graag in het hoge Noorden willen wonen maar niet te lang

Ik zou niet graag in Issoudun willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag op een jonk willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in een kraakpand willen wonen maar soms ook wel

Ik zou graag langere tijd in Londen willen wonen maar toch niet levenslang

Ik zou graag naar de maan zijn gegaan maar het is een beetje laat

Ik zou niet graag in het Negresco willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in een onderzeeër willen wonen maar soms ook wel

Ik woon graag in Parijs maar soms ook niet

Ik zou graag in het Quartier latin willen wonen maar soms ook niet

Ik zou niet graag op een rots in zee willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in Sjanghai willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in een toren willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag willen samenwonen met Ursula Andress maar soms ook wel

Ik zou graag vijfentachtig willen worden maar soms ook niet

Ik zou niet graag in een wigwam willen wonen maar soms ook wel

Ik zou graag in Xanadu willen wonen maar dan nog, niet voor altijd

Ik zou niet graag in de Yonne willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag willen dat we met z’n allen in Zanzibar woonden maar soms ook wel

[Georges Perec, Ik ben geboren (Fr.:> Lees verder

Pierre Michon, De koning van het woud, (fragment)

Ik heb geschilderd om een prins te zijn.

Ik moet een jaar of twaalf zijn geweest. Het was midzomer, het uur van de namiddag waarop het nog warm is maar waarop de schaduwen keren. Ik was varkens aan het hoeden in een eikenbosje aan de kant van Nemi, vlak onder een brede weg; ik had een stok geschild en die grote domme beesten met veel plezier afgetuigd als ze binnen mijn bereik kwamen. Toen ik daar genoeg van had gekregen, beperkte ik me tot het neermaaien van de varens, de hooghartige bloemen van het kreupelhout, die door mijn ranselen sterker geurden; die gesel hanteerde ik graag.… > Lees verder

Spichtige praatjesmaker, mollige notaris

De Fransen door henzelf geportretteerd

In 1828 muntte Honoré de Balzac het woord modernité. Het marktmechanisme begon te wegen op kunst en literatuur, de eerste grote dagbladen ontstonden, de pulpliteratuur werd geboren en het mechanische reproduceren van afbeeldingen nam een hoge vlucht.

We zijn zo gewend geraakt aan onze dagelijkse portie beelden, feiten en meningen dat we makkelijk vergeten hoe recent die mediatisering van de samenleving feitelijk is. Een mooie plaats om de vroeg-kapitalistische massificatie van de cultuur gade te slaan, is de recente heruitgave van een hoogst curieus 19de-eeuws boekwerk, getiteld ‘De Fransen door henzelf geportretteerd’. Op initiatief van Léon Curmer, de eerste entrepreneur die zich niet meer ‘boekhandelaar’ maar ‘uitgever’ noemde, verscheen tussen 1839 en 1842 een grootscheeps portret van de zich onstuimig ontwikkelende Franse samenleving onder de Julimonarchie, een ‘morele encyclopedie die de hele maatschappij samenvat’.… > Lees verder

Een stadswandelaar als Georges Perec

‘Boven aan de trappen kom je uit op een klein kruispunt, met links de Rue Piat, aan de overkant de Rue des Envierges en rechts de Rue du Transvaal. Op de hoek van de Rue des Envierges en de Rue du Transvaal is een mooie okerkleurige bakkerswinkel. Langs de trapleuning, naast een lantaarnpaal, staat een brommer met bonte kleuren in een roofdiermotief. Twee Algerijnen leunen een ogenblik met hun ellebogen op de balustrade. Twee zwarten lopen de trappen op. Ondanks het tamelijk bewolkte weer is het panorama vrij weids: kerken, hoge nieuwe gebouwen, het Pantheon?’

Het panorama is nog altijd vrij weids vanaf de heuvel van Belleville.… > Lees verder

Geen respijt

‘Véra houdt van reizen, híj niet. Na dertig jaar stormachtig huwelijksleven is dat een uitgemaakte zaak. Zij is dus naar Finland gegaan om hun zoon Ludo op te zoeken, die daar woont. Híj maakt van zijn eenzaamheid gebruik om in huis wat opknapwerk te doen. Maar het respijt is van korte duur, want Ludo belt en deelt hem mee dat Véra zojuist met hartstoornissen in het ziekenhuis is opgenomen. Het zou toch wel goed zijn als je komt, zegt hij tegen zijn vader.’

In de flaptekst wordt de toon gezet. ‘Het zou toch wel goed zijn als je komt’, alsof het niet voor de hand ligt dat een echtgenoot aan het ziekbed van zijn vrouw staat.… > Lees verder

Georges Perec / Robert Antelme

Wie vandaag het essay leest dat Georges Perec (1936-1982) begin jaren ’60 schreef over L’espèce humaine van Robert Antelme, doet dat haast onvermijdelijk met een biografische bril. Perecs Pools-joodse vader overleed in 1940 tijdens de eerste oorlogshandelingen als vrijwillige in het Franse leger, zijn Pools-joodse moeder werd in 1943 via Drancy naar Auschwitz gedeporteerd en keerde niet terug. De kleine Georges dook tijdens de oorlogsjaren onder in de Vercors, om na de oorlog te worden opgenomen in het gezin van zijn tante Esther. In W ou le souvenir d’enfance(1975)[1. Georges Perec, W of de jeugdherinnering, vertaald door Edu Borger, De Arbeiderspers, 1991.]… > Lees verder