web analytics

Opfriscursus alexandrijnherkenning

Een lezer van mijn vorige blogpost wijst me erop dat noch de Franse zin uit de Code pénal, noch mijn Nederlandse vertaling ervan een alexandrijn is. Ik was er al een beetje bang voor, want ons alexandrijnherkennend vermogen is niet meer wat het was. Tijd voor een kleine opfriscursus.

De alexandrijn, die zijn naam dankt aan de 12de-eeuwse Roman d’Alexandre, is in het Nederlands een zesvoetige jambe, in het Frans (dat geen versvoeten kent) een twaalflettergrepige versregel met twee vaste heffingen (de 6e en de 12e lettergreep) en twee vrije – volgens de klassieke regels althans, want sinds Hugo en Baudelaire worden ook vrijere alexandrijnen (zonder cesuur, bijvoorbeeld in drie gelijke delen) correct bevonden.… > Lees verder

Schuin en vlijmscherp

‘Tout condamné à mort aura la tête tranchée.’ Met die (volgens de moderne regels) volmaakte alexandrijn, afkomstig uit de Franse Code pénal, begint het vijfde hoofdstuk van Georges Simenons La veuve Couderc. Het wetsartikel, plotseling opgedoken vanuit de nevelen van de herinnering, krijgt algauw een obsessief karakter voor de hoofdpersoon, Jean: hij moet er steeds opnieuw aan denken, in totaal twaalf keer – één voor elke lettergreep.

 

Het lijkt een wat vreemd wetsartikel. Alsof de wetgever, bang dat sommige boeven hun gerechte straf zullen ontlopen, voor de zekerheid maar even vermeldt dat élke terdoodveroordeelde toch echt ter dood moet worden gebracht.… > Lees verder

De cocotte en de lichtekooi

Op het platform voor literaire kritiek De Reactor, een fraaie recensie van Swanns kant op van de hand van Clemens Arts: prachtig verwoord, overtuigend geanalyseerd, voor mij een bewijs ten overvloede dat vertaalkritiek kritiek in optima forma kan zijn. Vertaalkritiek zoomt immers in op het meest eigene van literaire kunst, vorm en stijl, en voegt daar de scherptediepte van een comparatief standpunt aan toe. Een beetje jammer misschien alleen dat Arts dat comparatieve standpunt niet heeft uitgebreid tot zijn eigen in 2010 in De Leeswolf verschenen uiterst lovende bespreking van Thérèse Cornips’ vertaling van Du côté de chez Swann (‘Toch biedt haar grondhouding om Proust zo dicht mogelijk te volgen de beste garantie voor een optimale omzetting in het Nederlands.’)… > Lees verder

Thérèse Cornips (1926-2016)

‘Als je ziet hoe ik met vertalen bezig ben – dat is verschrikkelijk, zoveel als je kunt variëren. Vertalen is zo moeilijk omdat de taal zo oneindig veel mogelijkheden heeft. Ik heb lang geleden Tom van Deel wel eens horen zeggen dat een echt goede vertaler altijd in één keer het juiste woord koos. Hij lijkt wel gek, dacht ik toen. Een vertaler is als een schaker, die moet juist altijd heel lang nadenken.’

De op 4 maart jl. overleden grande dame Thérèse Cornips (1926-2016) heeft haar lange leven grotendeels gewijd aan de oneindige mogelijkheden van de taal. In haar jonge jaren was ze ‘gemankeerd artiest’ en daarnaast vriendin en ‘tuttelares’ van de dichter Chris van Geel (haar eigen woorden, zoals ze die liet optekenen in het portret dat Guus Middag onlangs van haar publiceerde, In een bevroren jas met een geleend tientje – herinneringen van Thérèse Cornips, Van Oorschot, 2015), maar begin jaren 60 ontdekte Cornips het literair vertalen.… > Lees verder

Driedubbele ironie: Onderworpen

Houellebecqs roman Onderworpen roept nog altijd veel discussie op. Vaak valt het woord ‘profeet’, zoals bijvoorbeeld recentelijk nog in dit opiniestuk van Dirk-Jan van Baar. Met onderstaande tekst, afkomstig uit het boek Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq, wil ik mijn eigen bijdrage aan de discussie leveren. Moraal: pas op, glibberige tekst!

Voorplat Houellebecq - Onderworpen RGBEerst maar eens twee bekentenissen.

Ten eerste: ruwweg sinds Mogelijkheid van een eiland lees ik bijna niets meer van wat er over Houellebecq wordt geschreven, of het nu gaat om recensies, interviews of wetenschappelijke artikelen. Ik heb een tijdje gedacht dat het was omdat ik alles inmiddels wel zo ongeveer wist en bijna nooit meer op verrassende nieuwe inzichten stuitte, maar het is eigenlijk nog veel erger: ik schat dat ik met het vertalen van Houellebecq inmiddels ruim drie jaar meer dan fulltime in zijn woorden heb geleefd, het is haast een tweede natuur geworden (waarvan ik er gelukkig meerdere heb), en ik besef nu dat ik eigenlijk gewoon een beetje bang ben dat ik me er te veel door laat raken.… > Lees verder

Beknoptheid van Vauvenargues

P9250013Luc de Clapiers, marquis de Vauvenargues, schreef net zo bondig als zijn leven kort zou zijn (1715–1747). Het was alsof hij het aanvoelde: ‘Ik wou dat ik alle menselijke eigenschappen zo in detail kon aflopen; dat zou veel werk zijn, waarvoor ik nu geen tijd heb.’ Zesenveertig keer gebruikt hij in De menselijke geest – een inleiding de snelle afkorting ‘enz.’: de grote lijnen zijn geschetst, de lezer mag het verder zelf uitvogelen.

Elegantie, zwierigheid en lichtvoetigheid, achttiende-eeuwse eigenschappen bij uitstek, waren aan deze jonge aristocraat niet besteed. Vauvenargues was wat Nietzsche, die hem bewonderde, ontijdig noemt: hij stond buiten zijn eigen eeuw, met één been in een streng ascetisch verleden en met het andere in een moderniteit waarvoor de wereld pas anderhalve eeuw later rijp zou zijn.… > Lees verder