web analytics

Tirade 14: I love translators!

Ging het om een Sloterdijkvertaling van Hans Driessen? Ik weet het niet meer. Wat ik nog wel weet is dat collega Paul Beers, nooit te beroerd voor een spetterende reactie, de VPRO Gids er met een boze brief op wees hoe verkeerd het was om een vertaling te bespreken zonder de naam van de vertaler te noemen. En wat ik vooral nog weet is dat daarop een andere ingezonden brief van een lezer uit Groningen volgde, waarvan de strekking luidde: ‘Vertalers moeten juist blij zijn dat hun naam niet wordt vermeld, gezien het prutswerk dat ze vaak afleveren.’ Einde discussie.

Andere anekdote.… > Lees verder

Tirade 13: Staartdekveren

Een paar dagen geleden zag ik op televisie de Bekende Vlaming en wetenschapsjournalist Dirk Draulans college geven over Darwin en de evolutietheorie. De man stak zijn anti-creationistische betoog af met het heilige vuur van een prediker, maar dan wel eentje die het zich kon veroorloven zijn preek te larderen met grapjes (van het type: was Herman Brusselmans een aap, dan zou hij in de wedijver om wijfjes kansloos zijn).

Veel werk maakte Draulans van het thema van de gedragsverschillen tussen mannen en vrouwen. De pauwenstaart kwam langs als voorbeeld van de bekende mannelijke hanigheid, die zoals u weet alles te maken heeft met de maximalisatie van voortplantingskansen.… > Lees verder

Tirade 12: (On)vertaalbaarheid

Tegenover het cliché van de onzichtbaarheid (de vertaler behoort volledig schuil te gaan achter de oorspronkelijke tekst) staat het door Rokus ook al genoemde cliché van de onvertaalbaarheid (de vertaler onttrekt de oorspronkelijke tekst steeds aan het zicht). Regelmatig worden die twee conflicterende clichés zelfs samengeklonken tot een derde cliché: traduttore traditore, de vertaler is een verrader (want, o schande, hij maakt een onmogelijke belofte niet waar).

Maar goed, onvertaalbaarheid dus. Twee citaten kunnen dat begrip mooi helpen verhelderen. Het eerste is van Barbara Cassin, uit de inleiding van een Frans boek dat nu juist als ondertitel heeft: ‘Dictionnaire des intraduisibles’, woordenboek van onvertaalbare termen/wendingen.… > Lees verder

Tirade 11: Het deadline-effect

Een verschijnsel waar ik me al vertalend dikwijls over heb verbaasd is de afstemming van de inspanning die ik lever op de tijd die ik heb.

Laat ik me nader verklaren. Waar ik op doel is de wonderbaarlijke dosering van geestelijke energie die door de deadline wordt afgedwongen – wonderbaarlijk, omdat die dosering zich grotendeels aan het bewustzijn onttrekt. Het gaat hier ongetwijfeld om een psychisch mechanisme dat zich niet tot het vertalen beperkt maar op algemeen menselijke activiteiten van toepassing is, om een soort modulatie of regulatie van het probleemoplossend vermogen, op zodanige wijze dat het werk precies op tijd af is – nou ja, in de meeste gevallen toch.… > Lees verder

Tirade 10: Berg en dal

De heuvels van de Morvan zijn groen en golvend. Of eigenlijk zijn het bergen, als je de geomorfologische definitie van ‘berg’ serieus neemt: ze steken vaak meer dan 200 meter boven hun omgeving uit. Vanachter mijn bureau zie ik de twee hoogste, de Haut Folin (902 m) en de Mont Beuvray (821 m). Ook zie ik de berg, nee, heuvel zand die de garagedeur verspert.

Nederlandse literair vertalers zitten qua inkomenspositie in de Europese middenmoot, zo blijkt uit een groot onderzoek van de Europese vertalersraad CEATL (Conseil européen des associations de traducteurs littéraires). De auteurs, Holger Fock, Alena Lhotová en ondergetekende, geven zelf al aan dat het onderzoek vooral indicatieve waarde heeft, want wij zijn geen professionele sociologen of statistici en het was allemaal liefdewerk oud papier – wat niet wegneemt dat het aangenaam werken was daar in het Zwitserse vertalershuis Looren (met uitzicht op échte bergen), en dat de resultaten er niet om liegen.… > Lees verder

Tirade 9: Ajuinlei

Op de zondagse boekenmarkt, aan de Ajuinlei in Gent, vond ik een curieus boekje, daterend van 1896 en getiteld Nieuwe Vlaamsche en Fransche Samenspraken. Het bevat eenvoudige dialoogjes over alledaagse onderwerpen, met, in twee kolommen, broederlijk naast elkaar, het Vlaams en het Frans.

Zo ontspint zich bijvoorbeeld rond het noenmaal een gesprekje: ‘ – Wat zal ik u dienen? Wilt gij wat sop? – Ik bedank u. Ik zal u wat ossenvleesch vragen. Het ziet er zoo goed uit. – Wat stuk eet gij het liefst? Wilt gij wel gaar of weinig gaar? – Ik heb het niet geêrne te gaar.… > Lees verder