In Le Monde van 26 januari 2007, op de opiniepagina van het boekenkatern, stond een opmerkelijk artikel. Zwaargewicht Milan Kundera, door de Fransen sinds jaar en dag gekoesterd als ‘groot Frans schrijver’, bracht een roman van een volslagen onbekende buitenlandse auteur onder de aandacht, nota bene ruim driekwart jaar nadat het boek in kwestie was verschenen bij Gallimard, totaal onopgemerkt door de Franse pers. De naam van de grote onbekende? Willem Frederik Hermans. Kundera was door een gelukkig toeval op De donkere kamer van Damokles gestuit, in de nieuwe vertaling van Daniel Cunin, en was daar zo enthousiast over dat hij direct in de pen klom om dit ‘kapitale werk’, zoals het in de lead wordt genoemd, alsnog onder de aandacht te brengen.… > Lees verder
De zichtbare vertaler 6: Schaduwauteur
Toen de vorige aflevering van deze column abusievelijk de titel ‘De onzichtbare vertaler’ had meegekregen in plaats van het tegendeel, was ik voorbereid op een storm van protesten. Niets daarvan: totale stilte, alsof iedereen in die titel een bevestiging zag van iets wat hij allang wist, of erger nog, alsof het een evident pleonasme betrof. En feitelijk gezien is het dat ook. Vertalers zijn doorgaans onzichtbaar, ze verschijnen niet in het openbaar en niet op tv, niet op de opiniepagina’s van de kranten en niet bij de koningin om te worden geridderd. Zelfs in hun eigen maaksels zijn ze voor gewone stervelingen onzichtbaar, behalve als ze iets fout doen, wat gelukkig maar heel zelden gebeurt.… > Lees verder
De mens, dat weerzinwekkende wezen
Louis Salavin is een jonge kantoorbediende bij een grote firma. Als hij op een dag een document moet gaan overhandigen aan niemand minder dan de directeur, merkt hij ineens dat zijn lichaam de touwtjes in handen heeft genomen: langzaam gaat zijn rechterhand met uitgestoken wijsvinger naar het linkeroor van de grote baas. Hij raakt het aan en wordt op staande voet ontslagen.
Zo begint Confession de minuit van Georges Duhamel (1884-1966), naar verluidt het lievelingsboek van Willem Elsschot, dat nu in vertaling is verschenen bij de uitgeverij die ook Elsschots werk uitgeeft. De Nederlandse titel, Middernacht, laat helaas het kernwoord uit de Franse titel weg.… > Lees verder
De zichtbare vertaler 5: Zaak en spraak
Het schijnt gezond te zijn om af en toe fundamentele vragen te stellen, bij voorkeur in een landelijke setting met fladderende vlindertjes en gonzende bijtjes (leve de laptop), dus misschien moet ik me maar eens laten inspireren door de feestelijke feniksact van het VvL-bulletin. Fundamentele vraag: wat bezielt ons om als schrijvers en vertalers samen in één club te gaan zitten?
Ja, natuurlijk, we houden ons allemaal met taal bezig en we vechten allemaal tegen de boze uitgeefwolf, maar de praktijk in de meeste buitenlanden (waar de schrijvers en de vertalers netjes hun aparte clubjes hebben) bewijst dat dat geen reden is om elkaar dan maar meteen in de armen te vliegen.… > Lees verder
Tegen de terreur van het Goede
Hij heeft een donkere zonnebril op. Hij houdt van harde rockmuziek. Hij gebruikt bewustzijnsverruimende middelen. Hij kondigt het einde van de mensheid aan, of iets wat daarop lijkt. En hij schrijft vuistdikke boeken.
Maurice G. Dantec is een geval apart, en volgens sommigen de grootste Franse schrijver van onze tijd. Dat laatste mag opvallend heten gezien het genre waarin hij zich bij voorkeur beweegt: de toekomstroman. Maar zelf ziet hij het onderscheid tussen dat ‘lagere’ genre en de algemene, ‘hoge’ literatuur niet zo. Als literatuur een poging is om via de omweg van de verbeelding iets duidelijk te maken over de werkelijkheid waarin we leven, kan het heel nuttig zijn om de geijkte ‘er was eens’-conventie, de basis van elke realistische roman, af en toe te vervangen door een ‘er zal eens zijn’ dat het heden plotsklaps in een heel ander daglicht plaatst.… > Lees verder
Een happy end voor Michel
‘Als de betekenis van een roman de rewriting ervan overleeft, bewijst dat indirect hoe middelmatig die roman is.’ Dat zegt Milan Kundera in het voorwoord bij zijn toneelstuk Jacques en zijn meester, en de boodschap is duidelijk: een roman moet doen wat alleen een roman kan doen, en een bewerking ervan heeft dus alleen zin als die niet probeert hetzelfde te bereiken, maar zich opwerpt als een ‘variatie’ met een eigen betekenis – zoals Kundera’s toneelstuk een variatie is op Diderots roman Jacques de fatalist.
Ik heb me altijd afgevraagd of die stelling wel klopt. Zou een bewerking niet met andere middelen hetzelfde doel kunnen bereiken?… > Lees verder