web analytics

‘Ween en sterf!’

Het lijkt een typisch scenario van een tranentrekker: een sympathieke jongeman wordt verliefd op een onschuldig hoertje, probeert haar te bevrijden uit de klauwen van haar minnaar annex pooier, lijkt daarin te slagen als het heerschap in kwestie achter de tralies belandt, maar moet ten slotte lijdzaam toezien hoe haar ex zich na zijn invrijheidstelling opnieuw over haar ontfermt.

De Franse schrijver Charles-Louis Philippe (1874-1909) gebruikte dat (deels autobiografische) scenario voor zijn korte roman Bubu de Montparnasse, nu voor het eerst in het Nederlands vertaald door Zsuzsó Pennings. De stereotiepe rolverdeling en de wat onhandige verteltrant doen aanvankelijk inderdaad het ergste vrezen, maar in plaats van een larmoyant sociaal-realistisch tafereel schotelt Philippe zijn lezer een heel ander soort boek voor: een boek waarin hij de sterkere (de pooier Bubu) niet toevallig laat zegevieren over de zwakkeren (het hoertje Berthe en haar nieuwe geliefde, Pierre), zonder openlijk partij te kiezen voor die laatsten.… > Lees verder

Van scalpel naar blokkendoos

Twee dunne boekjes, en de recensent die wanhopig probeert in het recentste van de twee de stem terug te vinden die hem in het eerste boekje zo had getroffen. Twee dunne boekjes met korte, krachtige titels: De dag van de hond en De beer. De schrijfster is een Franstalige Belg, en haar naam zal in Nederland bij vrijwel niemand een belletje doen rinkelen: Caroline Lamarche. Toch besteedde het tijdschrift Armada in juni 1998 al uitgebreid aandacht aan haar werk, en in de Franse Bibliotheek van Van Oorschot verscheen enkele maanden geleden een vertaling van De dag van de hond.… > Lees verder

Hoe vraag je om opslag?

In Middelburg verschijnt bij de Stichting Kunstuitleen Zeeland al jarenlang de Slibreeks, een serie van mooie kleine boekjes op envelopformaat, die altijd weer verrassingen in petto heeft. Zo was het voorlaatste nummer bijvoorbeeld een losbladige uitgave van het verhaal ‘Een muur met grillige patronen’ van de Chinese avant-gardist Ma Yuan. De lezer kan als het ware zelf zijn eigen verhaal samenstellen door de volgorde van de hoofdstukjes te veranderen, een idee dat zo uit de koker van de Franse literaire groep Oulipo had kunnen komen (‘Ouvroir de Litterature Potentielle’, zoiets als ‘Werkplaats voor Mogelijke Literatuur’).

Een van de belangrijkste leden van diezelfde Oulipo was Georges Perec, en van hem is toevallig het nieuwste Slib-deeltje afkomstig: het hoorspel Opslag uit 1970.… > Lees verder

Big Brother in Marokko

Het moet je maar overkomen: je bent nietsvermoedend een wandelingetje aan het maken en plotseling krijg je een parachutist op je kop. Gelukkig gebeurt dat soort dingen bijna alleen maar in romans – bijvoorbeeld in Kijk uit voor parachutisten van Fouad Laroui. En daar blijft het in dat boek niet bij: de hoofdpersoon, Dinges genaamd, nodigt de parachutist in kwestie uit om onder het genot van een glaasje limonade bij hem thuis te komen vertellen hoe het allemaal heeft kunnen gebeuren – de goede man blijkt ruim een kilometer naast zijn doel, het voetbalstadion, te zijn neergekomen – maar als de gast zich eenmaal op de bank heeft genesteld, is hij niet meer weg te slaan.… > Lees verder

De vlucht uit de persoonlijkheid

Er zijn van die schrijvers die je altijd blijven intrigeren, niet zozeer omdat ze je verbluffen met hun virtuositeit of hun diepzinnigheid, maar vooral omdat je voortdurend het gevoel hebt dat je er net niet bij kunt, dat je iets gemist hebt, kortom: dat je eigenlijk weer van voren af aan zou moeten beginnen met lezen. Een van die zeldzame figuren is voor mij de Fransman Raymond Queneau (1903-1976). Zijn romans zijn weleens vergeleken met een ui die je kunt blijven afpellen zonder ooit op de kern te stuiten, en inderdaad hebben ze veel weg van de paradoxale kringlopen op de tekeningen van Escher: je komt steeds verder (hoger, dieper), maar uiteindelijk blijk je gewoon een rondje te hebben gemaakt.… > Lees verder

Het kind, de poëzie, het raadsel

‘Of Rimbaud: één keer met onstuimig hart aan de taal wrikken, om haar voor één ogenblik goddelijk onbruikbaar te maken – en daarna weggaan, niet terugblikken, koopman zijn.’ – Paul Claes had voor zijn nieuwe vertaling van Rimbauds tweede bundel met prozagedichten, de befaamde Illuminations, geen beter motto kunnen vinden dan dit citaat van Rilke. Arthur Rimbaud: het kind dat de Franse poëzie, en de poëzie tout court, voorgoed een ander aanzien gaf. De een zou zeggen: voorgoed bevrijdde uit het stoffige keurslijf van regels en beperkingen, de ander: de weg opende naar de terreur van de lyrische extase.

Rimbaud, de revolutionair; Rimbaud, de ziener; Rimbaud, de mysticus; Rimbaud, de dromer.… > Lees verder