web analytics

Michel Houellebecq, ‘Elementaire deeltjes’, fragment

Michel Houellebecq, Elementaire deeltjes‘De vormen van de natuur’, schrijft Djerzinski, ‘zijn menselijke vormen. Driehoeken, verstrengelingen en vertakkingen zijn vormen die in onze hersenen verschijnen. We herkennen ze, we waarderen ze; we worden erdoor omringd. Omringd door onze maaksels, menselijke maaksels, die aan de mens kunnen worden overgedragen, ontplooien we ons en sterven we. Omringd door de ruimte, de menselijke ruimte, verrichten we metingen; met die metingen maken we de ruimte, de ruimte tussen onze instrumenten.’

‘De onwetende’, vervolgt Djerzinski, ‘wordt beangstigd door het idee van de ruimte; hij stelt zich die voor als een onmetelijk, duister, gapend gat. Hij stelt zich de mensen voor in de elementaire vorm van een bol, helemaal alleen in de ruimte, ineengedoken in de ruimte, overweldigd door de eeuwige aanwezigheid van de drie dimensies.… > Lees verder

Marcelle Sauvageot, ‘Commentaar’, fragment

14 december 1930

Er zijn smartlappen die beginnen zoals uw brief: ‘U die ik zo heb liefgehad…’ Als het heden nog zo dichtbij naklinkt, is die verleden tijd droevig als het einde van een feest, wanneer je na het uitgaan van de lampen eenzaam achterblijft en de stellen ziet vertrekken, de donkere straten in. Het is afgelopen: je hebt niets meer te verwachten en toch blijf je daar eindeloos lang staan, wetend dat er niets meer zal komen. Ik hoor uw gitaar tokkelen, soms lijkt het wel een terugkerend refrein: ‘Ik had u niet gelukkig kunnen maken.’ Het is een oud liedje van vroeger, dat doet denken aan een droogbloem… Wordt het verleden zo snel iets ouds?… > Lees verder

Charles Baudelaire, ‘Bezinning’

Bezinning

Gedraag je, mijn Verdriet, probeer tot rust te komen.
Je dreinde om de Nacht; die valt al, hij is daar:
Een donker waas heeft van de stad bezit genomen,
Dat sommigen gemak brengt, anderen bezwaar.

Terwijl in slaafs vertier de vuige mensenstromen
Gegeseld door Genot, die wrede folteraar,
De wroeging tegemoet gaan die hen zal betomen,
Kom mee, geef mij je hand, Verdriet, en volg mij maar,

Van hen weg. Zie hoe aan de hemelbalustraden
De dode Jaren staan in oude lijfgewaden;
Hoe uit de diepten rijst de glimlachende Spijt;

De zon verkwijnend inslaapt, door een boog omkaderd,
En hoor, mijn lieve, hoor hoe in het Oosten glijdt,
Een lang doodskleed gelijk, de zoete Nacht die nadert.… > Lees verder

Jean Echenoz, Ravel, fragment

Je vindt het wel eens spijtig om uit bad te moeten. Ten eerste is het jammer om het behaaglijke zeepwater, waarin verloren haren zich om bellen slingeren tussen de cellen losgewreven huid, te moeten verruilen voor de meedogenloze lucht van een slecht verwarmde woning. Bovendien is het, ingeval je klein van stuk bent en die badkuip op griffioenpoten een hoge rand heeft, altijd een hele klus om een been buitenboord te steken en met een aarzelende teen naar de gladde tegels van de badkamervloer te tasten. Voorzichtigheid is geboden, wil je je kruis niet stoten of dreigen uit te glijden en een lelijke smak te maken.… > Lees verder

Milan Kundera over W.F. Hermans

In Le Monde van 26 januari 2007, op de opiniepagina van het boekenkatern, stond een opmerkelijk artikel. Zwaargewicht Milan Kundera, door de Fransen sinds jaar en dag gekoesterd als ‘groot Frans schrijver’, bracht een roman van een volslagen onbekende buitenlandse auteur onder de aandacht, nota bene ruim driekwart jaar nadat het boek in kwestie was verschenen bij Gallimard, totaal onopgemerkt door de Franse pers. De naam van de grote onbekende? Willem Frederik Hermans. Kundera was door een gelukkig toeval op De donkere kamer van Damokles gestuit, in de nieuwe vertaling van Daniel Cunin, en was daar zo enthousiast over dat hij direct in de pen klom om dit ‘kapitale werk’, zoals het in de lead wordt genoemd, alsnog onder de aandacht te brengen.> Lees verder

Milan Kundera, Het doek, fragment

Er zijn twee elementaire contexten waarin je een kunstwerk kunt plaatsen: hetzij de geschiedenis van de natie waar het is ontstaan (laten we die de kleine context noemen), hetzij de supranationale geschiedenis van de kunstvorm waartoe het behoort (laten we die de grote context noemen). We zijn eraan gewend om muziek spontaan in de grote context te bekijken: voor een musicoloog doet het er weinig toe wat de moedertaal van Roland de Lassus of Bach was; een roman, die met zijn taal verbonden is, wordt daarentegen op alle universiteiten van de wereld bijna uitsluitend in de kleine nationale context bestudeerd. Europa is er niet in geslaagd zijn literatuur als een historische eenheid te denken, en ik zal nooit moe worden te herhalen dat daarin zijn onherstelbare geestelijke echec schuilt.… > Lees verder