Ik had nog nooit van mijn toch niet heel korte leven voet gezet in een Centre Leclerc. Ik was verbluft. Nooit had ik gedacht dat er een winkel met zo’n uitgebreid assortiment bestond, in Parijs waren zulke dingen ondenkbaar. Bovendien had ik als kind in Senlis gewoond, een ouderwetse, burgerlijke, in bepaalde opzichten zelfs anachronistische stad – en mijn ouders hadden tot aan hun dood hun best gedaan om met hun aankopen de kleine buurtwinkeltjes te ondersteunen. En Méribel laten we het daar maar niet over hebben, dat was een kunstmatige, uit de grond gestampte plek, ver weg van de authentieke mondiale handelsstromen, pure toeristische voor-de-gek-houderij.
Charles Baudelaire, ‘De armendood’ (work in progress)
De armendood
Het is de dood die troost, helaas, en die doet leven;
Hij is ons enig doel, de hoop van ons bestaan,
Die, als een elixir, een dronken roes kan geven
En ons de moed schenkt om tot ’s avonds door te gaan.
Aan onze zwarte kim zien we hem trillend zweven,
Oplichtend in de sneeuw, in ijzel en orkaan;
De welbekende herberg, in het boek beschreven,
Waar bed en stoel en maaltijd ons te wachten staan.
[…]
[Charles Baudelaire, ‘La mort des pauvres’, vertaling © Martin de Haan. Dit is work in progress, de laatste wijziging dateert van 27 september 2018.]
Choderlos de Laclos, Riskante relaties, fragment

Door die nuttige nieuwsgierigheid leerde ik veel, en ook te veinzen. Vaak was ik gedwongen de mensen om me heen niet te laten merken waar mijn aandacht naar uitging, terwijl ik mijn ogen wel zo goed mogelijk de kost gaf; uit die tijd dateert het masker van verstrooidheid dat ik graag opzet en dat jij zo vaak hebt geprezen.
Georges Simenon, Weduwe Couderc, fragment

De weg liep kaarsrecht omhoog naar de top van een helling, waar hij abrupt leek op te houden. Links klonk gekraak in het bos. Rechts was in de velden, die bol stonden als een grote vrouwenborst, één enkel paard te zien, ver weg, een wit paard dat een ton op wielen voorttrok; en in hetzelfde veld een vogelverschrikker die misschien een mens was.
Vauvenargues, De menselijke geest – een inleiding, fragment

Milan Kundera, Traagheid, fragment
