Haar zoon was vijf jaar oud toen ze hem begroef. Later, in de vakantie, zei haar schoonzus tegen haar: ‘Je bent te neerslachtig. Je moet weer een kind krijgen. Alleen op die manier kun je het vergeten.’ De opmerking van haar schoonzus stemde haar droevig. Kind: bestaan zonder biografie. Schaduw die zich snel oplost in zijn opvolger. Maar ze wilde haar kind niet vergeten. Ze verdedigde zijn onvervangbare individualiteit. Tegen de toekomst verdedigde ze een verleden, het veronachtzaamde, geringgeschatte verleden van de arme kleine dode. Een week later zei haar man tegen haar: ‘Ik wil niet dat je met een depressie blijft zitten. We moeten snel weer een kind krijgen. Daarna zul je het vergeten.’ Je zult het vergeten: hij probeerde niet eens een andere formulering te vinden! Dat was het moment waarop het besluit om hem te verlaten in haar geboren werd.
[Milan Kundera, Identiteit, geheel herziene vertaling met nawoord door Martin de Haan. Ambo, 2004. De oorspronkelijke vertaling is verschenen in 1998.]