Italiaans schilder (geb. in Arezzo, Italië, 15de eeuw), pupil van Piero della Francesca. Droeg samen met onder meer Melozzo da Forlì bij aan Piero’s fresco’s in de Bacci-kapel van de San Francesco-basiliek in Arezzo (Geschiedenis van het Heilige Kruis), die beschouwd worden als diens meesterwerk. Nam omstreeks 1460 deel aan een door de stad Siena uitgeschreven prijsvraag, gewonnen door Da Forlì, die later bekendheid verwierf met een monumentaal fresco van Paus Sixtus IV.
Van Lorentino is geen enkel werk overgeleverd. Zijn naam wordt terloops genoemd in de beroemde Vite (1550) van Vasari, in een klein terzijde bij ‘Het leven van Piero della Francesca’. Vasari schrijft dat Lorentino zijn talrijke kroost omstreeks carnaval geen varkensvlees kon voorzetten. Op vette dinsdag echter, terwijl de bonen al op het vuur stonden, klopte een boer bij hem aan die hem vroeg een portret van Sint-Maarten te schilderen. Het werd terstond in natura betaald: de beloning was een varken. Lorentino werkte aan zijn Sint-Maarten tussen Aswoensdag en Pasen. Omtrent de compositie van het schilderij kan alleen worden gespeculeerd; men meent enkel te weten dat de heilige erop stond afgebeeld terwijl hij zijn mantel in tweeën snijdt en de helft aan een bedelaar geeft. Het staat vast dat Lorentino van Piero het heldere palet erfde: net als Piero streefde hij naar een synthese tussen de Siënese en de Florentijnse school, tussen de gotische vaardigheid in kleurweergave en landschapschildering, in de lijn van Sassetta, en het renaissancistische onderzoek naar ruimte en perspectief, waarvan Alberti de theoreticus was.
Met zijn Sint-Maarten, een meesterwerk, streefde Lorentino Piero voorbij, zoals ooit Piero Veneziano had voorbijgestreefd. Het schilderij kwam terecht in de San Martino-kerk, in een afgelegen dorp op het platteland. Toen Vasari vijftig jaar later de plek bezocht, zag hij de Lorentino niet; men had het schilderij in de sacristie gehangen. Nog later gebruikte men het om een gat in de muur te dichten. Omdat de houten achterkant van het geschilderde oppervlak onophoudelijk verschroeide, nat werd en bevroor, ging de voorstelling bol staan en werd huiveringwekkend, of lachwekkend. Toen de parochie beter bij kas raakte, werd de muur herbouwd en het volledig verminkte schilderij weggesmeten.
- Pierre Michon, ‘Fie-toi à ce signe’, in: Maîtres et serviteurs, 1990
[Lemma uit Koen Brams, Encyclopedie van fictieve kunstenaars (Nijgh & Van Ditmar, 2000), © Rokus Hofstede]