web analytics

Over de eerste zin uit De grote angst in de bergen van Charles-Ferdinand Ramuz

‘Le Président parlait toujours. La séance du Conseil général, qui avait commencé à sept heures, durait encore à dix heures du soir.’

Het onnozelste eerste zinnetje kan de vertaler die zijn moed bijeen heeft geraapt meteen perplex doen staan.

De lezer van de openingspagina van Ramuz’ roman De grote angst in de bergen, oorspronkelijk gepubliceerd in 1926 als La Grande Peur dans la montagne, wordt geteleporteerd naar een klein bergdorp in het kanton Wallis, ergens eind 19e of begin 20e eeuw, midden in een zich voortslepende vergadering van de dorpsraad – het orgaan voor gemeentelijk zelfbestuur waarin alle volwassen mannelijke dorpsbewoners inspraak hebben, oftewel het hoogste lokale besluitvormingsorgaan, conform de lange basisdemocratische traditie die Zwitserland rijk is.… > Lees verder

Bruno Latour: hybridité stylistique et ‘metaxu’ traductive

Un sujet hybride

Face à Gaïa peut se résumer comme la confrontation de l’oeuvre de Latour, telle qu’elle s’est développée depuis la fin des années ’70, à deux concepts scientifiques nouveaux : ‘L’hypothèse de Gaïa’ et l’Anthropocène – ou, mieux, par l’assimilation dans cette oeuvre de ces deux concepts. Le travail de Latour a été surtout remarqué par ses recherches novatrices en sociologie des sciences; on lui associe les ‘Science Studies’ (appelées aussi parfois ‘Sciences, technologies et sociétés’, Science and Technology Studies) , et la ‘Sociologie de la traduction’ ou ‘Théorie de l’acteur-réseau (ANT) (dans laquelle le concept d’acteur s’étend aux non-humains et aux discours).… > Lees verder

‘Vetgemest met mijn eigen naam’

Wij zijn de privé-bankiers van onze reputatie. Gemeengoed is tegenwoordig in literatuur en kunst de aanname dat openbaarheid – in real-time, via sociale of andere media – goed is, of tenminste nuttig: we willen immers ons werk de nodige uitstraling geven, we willen naam maken en daar de uiteenlopende vruchten van plukken. Wie de openbaarheid schuwt, wie het spel van de openbaarheid niet meespeelt, is die nog wel van deze tijd?

De Franse dichter en grafisch kunstenaar van Belgische oorsprong Henri Michaux (1899-1984) heeft zijn hele leven koppig alle aan hem gerichte voorstellen en verzoeken waarmee zijn werk en zijn naam wereldkundig zouden kunnen worden gemaakt afgewezen.… > Lees verder

Over het lyrische hermetisme van Marie de Quatrebarbes

‘Ik val in deze gedichten als een steen in de vijver’. Dat zinnetje schreef ik dit voorjaar in de kantlijn na het lezen van zeven prints met gedichten van Marie de Quatrebarbes, een mij onbekende jonge Franse dichteres met een naam die afkomstig leek uit een middeleeuws sprookje. Een vijver is een klein waterbekken in een tuin of park, je ziet er soms eenden zwemmen – die overzichtelijke, kalme plas water, dat zou dan de poëzie zijn, en de dichteres: een stenengooister. Quatrebarbes poëzie veroorzaakte bij mij in elk geval de nodige opschudding. Die aan verbijstering grenzende vervreemding heeft misschien iets te maken met de talloze uitheemse verwijzingen die erin opdoemen (kinderversjes, quotes uit damesbladen, seksueel geconnoteerd jargon, internettaal, de Franse poëtische canon, kortom alles wat Roland Barthes de ‘logosfeer’ noemde).… > Lees verder

Charles-Ferdinand Ramuz, ramuzist

Charles-Ferdinand Ramuz is een geval apart. Franstalig Zwitserland heeft diverse grote schrijvers voortgebracht, maar de meesten – Jean-Jacques Rousseau, Benjamin Constant, Blaise Cendrars of Robert Pinget – zijn opgegaan in de Franse letteren als geheel. Ramuz daarentegen heeft altijd nadrukkelijk zijn herkomst geclaimd (hij werd in 1878 in Lausanne geboren en stierf er in 1947). Aan het begin van de eeuw woonde hij twaalf jaar in Parijs, zonder ooit een Parijse schrijver te worden (‘Parijs leert je dat je jezelf moet zijn als je niet kapot wilt gaan.’). Tegelijk had hij een afkeer van het moralisme en kleinburgerlijk pragmatisme die hem in Zwitserland omringden (‘Ik heb me nergens zo vaak vreemd gevoeld als in mijn eigen land.’).… > Lees verder

Approches de Proust (fragment)

[…]

Conclusion : une traduction rapprochée

D’après Antoine Compagnon, la grande originalité de Proust est que son roman peut se lire à la fois comme un roman du XIXe siècle et comme le premier anti-roman, ou méta-roman, théorisant sur son propre déroulement. Dans cette perspective, la modernité de la Recherche ne tient pas tant aux thèmes qui y sont abordés, qu’à la conscience mobile qui s’y manifeste dans une pluralité de points de vue narratifs ambigus et relatifs. C’est cette conscience mobile qui assure la richesse du style, concept que Proust a joliment décrit en 1913 comme « la qualité d’une vision », et dans un célèbre passage du Temps retrouvé, comme « la révélation de la différence qualitative qu’il y a dans la façon dont nous apparaît le monde ».… > Lees verder