web analytics

Encyclopédie, artikel ‘Monnikskap’

MONNIKSKAP, kledingstuk dat wordt gebruikt door de bernardijnen, de benedictijnen enzovoort. Er zijn twee typen monnikskap: een witte, zeer wijde, die men bij ceremoniële gelegenheden draagt, en een zwarte, die deel uitmaakt van het gewone habijt.

Mabillon[ref]Jean Mabillon (1632-1707), Franse benedictijn, auteur van talrijke historische, filosofische en religieuze geschriften.[/ref] beweert dat de monnikskap en de scapulier oorspronkelijk één en hetzelfde ding waren. Maar de auteur van de apologie van keizer Hendrik IV onderscheidt twee soorten monnikskap: de ene was een gewaad met mouwen dat het lichaam van hoofd tot voeten bedekte, en dat men droeg op belangrijke dagen en bij belangrijke gelegenheden; de andere was een soort schoudermanteltje voor alledaags gebruik.… > Lees verder

Zandkorrel tussen regen en sneeuw

‘Het had de hele dag geregend.’ Een volstrekt banale zin, maar ook typisch zo’n zinnetje waarmee een roman zou kunnen beginnen, bij voorkeur een detective. Van Simenon bijvoorbeeld: ‘Het had de hele zondag geregend…’ Zo begint Maigret et l’homme du banc. De toon is meteen gezet, de lezer bevindt zich binnen enkele seconden in een somber, druilerig Parijs, en het nieuwe avontuur van commissaris Maigret kan beginnen.

Nog zo’n zinnetje over het weer: ‘Over enkele dagen gaat het sneeuwen.’ Natuurlijk staat de huidige generatie wolkenwichelaars voor niets, maar zo’n zinnetje heeft toch iets absurds, het lijkt eerder een oude Chinese volkswijsheid dan een objectieve constatering uit de mond van Erwin Krol.… > Lees verder

Het meisje, de luciferstokjes en de pijn

‘Le style est l’homme même’, zei Buffon ooit, oftewel, in goed Nederlands: de vorm is de vent zelf. Aan die beroemde uitspraak heb ik vaak moeten denken tijdens het lezen van La fille qui aimait trop les allumettes van de Canadese schrijver Gaétan Soucy, een boekje van nog geen honderdtachtig pagina’s waarmee de auteur zich vorig jaar heeft opgeworpen tot een zwaargewicht van de hedendaagse Frans(talig)e literatuur. Nee, u hoort mij niet zeggen dat hij Franstalig Canada er weer eens mee op de literaire landkaart heeft gezet, want dat soort geografische termen leidt de aandacht maar af van datgene waar het werkelijk om gaat: de kunst van een individu, van Soucy in dit geval.… > Lees verder

‘Ween en sterf!’

Het lijkt een typisch scenario van een tranentrekker: een sympathieke jongeman wordt verliefd op een onschuldig hoertje, probeert haar te bevrijden uit de klauwen van haar minnaar annex pooier, lijkt daarin te slagen als het heerschap in kwestie achter de tralies belandt, maar moet ten slotte lijdzaam toezien hoe haar ex zich na zijn invrijheidstelling opnieuw over haar ontfermt.

De Franse schrijver Charles-Louis Philippe (1874-1909) gebruikte dat (deels autobiografische) scenario voor zijn korte roman Bubu de Montparnasse, nu voor het eerst in het Nederlands vertaald door Zsuzsó Pennings. De stereotiepe rolverdeling en de wat onhandige verteltrant doen aanvankelijk inderdaad het ergste vrezen, maar in plaats van een larmoyant sociaal-realistisch tafereel schotelt Philippe zijn lezer een heel ander soort boek voor: een boek waarin hij de sterkere (de pooier Bubu) niet toevallig laat zegevieren over de zwakkeren (het hoertje Berthe en haar nieuwe geliefde, Pierre), zonder openlijk partij te kiezen voor die laatsten.… > Lees verder

Vladim

Belgisch-Russische beeldhouwer, actief omstreeks 1970. Vladim, een oorlogskind – zijn moeder ontmoette zijn vader tijdens de Arbeitseinsatz – kon in België niet aarden. Hij wilde slechts beeldhouwwerken maken uit oudroest en schroot en verder met rust worden gelaten. Over zijn materiaalkeuze was hij stellig: ‘Op onzinnige wijze verspilt men nieuw materiaal om er de afschuwelijkste dingen uit te vervaardigen. Waarom zou ik nieuw ijzer met veel moeite plooien en bewerken, als het oude reeds kant en klaar in de vorm ligt die ik nodig heb? Zij die na ons komen zullen weten dat we zelfs op afvalplaatsen en vuilnisbelten de moed hadden iets te maken wat mooi was.’… > Lees verder

Vere, Martin de

Frans schilder (actief in Parijs in de jaren ’50 van de 20ste eeuw). Tot halverwege de jaren ’50 waren zijn doeken, geheel in de lijn van de in Frankrijk dominante abstractie, louter op visuele verhoudingen gebaseerd. Vervolgens vertoonde zijn werk een opmerkelijke evolutie, ‘zoals een melodielijn zich welft rond een naakt ritme’, in de formule van criticus Maurice Gérard. De Vere introduceerde reeksen van tekens in zijn doeken: eerst letters, daarna lettergrepen, tenslotte hiërogliefen, menselijke figuren en gegroepeerde representaties van objecten. Zijn rationele manier van schilderen kreeg iets spookachtigs. Een goed voorbeeld van zijn werk uit deze periode is een ongetiteld doek, vrij groot van afmetingen, en op het eerste gezicht opmerkelijk evenwichtig van vlakverdeling.… > Lees verder