web analytics

Isabelle Stengers, ‘De intrusie van Gaia’ (fragment)

[…] Zonder dat we er erg in hadden is een bepaalde tolerantiegrens wel degelijk overschreden, dat wijzen de modellen steeds duidelijker uit, dat observeren de satellieten en dat weten de Inuit. En het antwoord dat Gaia dreigt te zullen geven, zou weleens in geen enkele verhouding kunnen staan tot wat we hebben gedaan, een beetje zoals schouders die worden opgehaald als ze even worden aangeroerd door een onweersvliegje. Gaia is lichtgeraakt, en daarom moeten we haar benoemen als een levend wezen. We hebben niet meer te maken met een woeste, dreigende natuur, ook niet meer met een kwetsbare, te beschermen natuur, en al evenmin met een natuur die naar believen kan worden ontgonnen.… > Lees verder

Georges Simenon, Weduwe Couderc, fragment

Hij liep. Hij was alleen op zeker drie kilometer weg waar om de tien meter schuin de vlijmscherpe schaduw van een boomstam op neerviel, en met grote stappen, maar zonder zich te haasten, ging hij van schaduw naar schaduw. Omdat het tegen twaalven was en de zon bijna op zijn hoogste punt stond, gleed er een korte, lachwekkend gedrongen schaduw voor hem uit, de zijne.

De weg liep kaarsrecht omhoog naar de top van een helling, waar hij abrupt leek op te houden. Links klonk gekraak in het bos. Rechts was in de velden, die bol stonden als een grote vrouwenborst, één enkel paard te zien, ver weg, een wit paard dat een ton op wielen voorttrok; en in hetzelfde veld een vogelverschrikker die misschien een mens was.… > Lees verder

Henri Michaux, ‘Hoekpijlers’ (voorpublicatie)

Communiceren? Jij wilt ook al communiceren? Wat wil je dan communiceren? Je opvulsels? Altijd weer dezelfde vergissing. Jullie wederzijdse opvulsels?
Je bent nog niet intiem genoeg met jezelf, ongelukkige, om iets te communiceren te hebben.

Nieuws van de planeet der rustelozen: met een draad aan hun poot reizen ze in vliegende draf naar de maan, met duizend draden liever gezegd, ze zijn er, ze doen hun maanlanding en al meteen dromen ze van verder weg, verder weg, van duizendmaal duizendmaal verder weg, aangetrokken door het nieuwe verlangen waaraan geen einde meer aan komt, in een uitdijend heelal. Intussen wervelen onmetelijke massa’s onvermoeibaar op volle snelheid rond in de hemelruimte, ontwijken, ontlopen elkaar, trekken elkaar aan, houden elkaar in evenwicht, beschrijven cirkels, veranderen van gedaante, kolkende reuzen materie, tot de explosie, tot de implosie, in een verwoede bestaansstrijd, bestaan om het bestaan, om miljarden jaren alsmaar te blijven bestaan, sterren van allerhande soort en melkwegstelsels, ook zelf in die drang om te bestaan meegesleept.… > Lees verder

‘Vetgemest met mijn eigen naam’

Wij zijn de privé-bankiers van onze reputatie. Gemeengoed is tegenwoordig in literatuur en kunst de aanname dat openbaarheid – in real-time, via sociale of andere media – goed is, of tenminste nuttig: we willen immers ons werk de nodige uitstraling geven, we willen naam maken en daar de uiteenlopende vruchten van plukken. Wie de openbaarheid schuwt, wie het spel van de openbaarheid niet meespeelt, is die nog wel van deze tijd?

De Franse dichter en grafisch kunstenaar van Belgische oorsprong Henri Michaux (1899-1984) heeft zijn hele leven koppig alle aan hem gerichte voorstellen en verzoeken waarmee zijn werk en zijn naam wereldkundig zouden kunnen worden gemaakt afgewezen.… > Lees verder

Marie de Quatrebarbes, ‘Het leven min één minuut’ (fragment)

Hoe doe je dat, leven in vrijheid met wezels?
Hoe doe je dat, leven na een zelfmoord?
Hoe doe je dat, leven?
Hoe doe je dat, leven in een ‘normale’ relatie?
Hoe doe je dat, leven in het nu?
Hoe doe je dat, leven in de Verenigde Staten?
Hoe doe je dat, leven van de Forex?
Hoe doe je dat, leven met intrekking van het rijbewijs?
Hoe doe je dat, leven met je prostaat?
Hoe doe je dat, leven in Canada na je pensionering?
Hoe doe je dat, leven zonder de liefde van je leven?
(Jong stel) hoe doe je dat, leven met z’n tweeën?… > Lees verder

Over het lyrische hermetisme van Marie de Quatrebarbes

‘Ik val in deze gedichten als een steen in de vijver’. Dat zinnetje schreef ik dit voorjaar in de kantlijn na het lezen van zeven prints met gedichten van Marie de Quatrebarbes, een mij onbekende jonge Franse dichteres met een naam die afkomstig leek uit een middeleeuws sprookje. Een vijver is een klein waterbekken in een tuin of park, je ziet er soms eenden zwemmen – die overzichtelijke, kalme plas water, dat zou dan de poëzie zijn, en de dichteres: een stenengooister. Quatrebarbes poëzie veroorzaakte bij mij in elk geval de nodige opschudding. Die aan verbijstering grenzende vervreemding heeft misschien iets te maken met de talloze uitheemse verwijzingen die erin opdoemen (kinderversjes, quotes uit damesbladen, seksueel geconnoteerd jargon, internettaal, de Franse poëtische canon, kortom alles wat Roland Barthes de ‘logosfeer’ noemde).… > Lees verder