web analytics

In Marokko ga je niet dood

Zomaar een Frans zinnetje: ‘On ne meurt pas au Maroc.’ Het klinkt haast als een levenswijsheid, of als een gedragsregel: in Marokko ga je niet dood. In Marokko hóór je niet dood te gaan.

Dat korte, onopvallende zinnetje is het mooiste en meest beladen zinnetje van La Petite Bijou, de nieuwe roman van Patrick Modiano. Een nieuwe roman die tegelijk ook een oude roman is, want Modiano schrijft keer op keer hetzelfde boek, of liever gezegd, wat niet helemaal hetzelfde is, een nieuw hoofdstuk van hetzelfde boek, dat inmiddels is uitgedijd tot bijna dertig delen.

In Marokko ga je niet dood.… > Lees verder

American Psycho meets Don Quichot

Zelfbescherming of mystificatie, dat zijn meestal de motieven voor het aannemen van een valse schrijversidentiteit.

Beide motieven worden fraai geillustreerd door het geval-Paul Smaïl (1970), een Franse schrijver van Marokkaanse afkomst, van wie in 1997 het autobiografische Vivre me tue verscheen. Deze briljant geschreven roman was een heus phénomène de librairie, Frans eufemisme voor een kaskraker. Al meteen bij het verschijnen spraken critici het vermoeden uit dat de naam Smaïl een masker was en dat zich achter die deknaam een gelouterde, allerminst allochtone schrijver schuilhield. Maar als er al sprake was van een vermomming, dan mocht die zeker geslaagd heten.… > Lees verder

Schrijven in de marge van de moderniteit

Realisme is in. Niet alleen in Nederland, waar het nooit weg is geweest, maar ook in Frankrijk, waar het lange tijd taboe was. Realisme in een hip modern jasje: relatief jonge auteurs als Michel Houellebecq, Lydie Salvayre, Frédéric Beigbeder en Benoît Duteurtre schrijven over drugs, reclame, seks, disco’s, toerisme en andere verschijnselen van onze tijd, en sturen de roman weer als een spiegel de weg op, de wijde wereld in. Inspectie in plaats van introspectie. Houellebecq: ‘Ik heb de indruk dat we een beetje moe beginnen te worden van onze eigen raadselen, die minder raadselachtig zijn dan wel werd gezegd, maar dat we anderzijds steeds meer het gevoel krijgen dat we in een onbegrijpelijke en gevaarlijke wereld leven.’… > Lees verder

Pierre Michon, Roemloze levens, (fragment)

Het leven van Georges Bandy

[…] Luidruchtig namen we plaats; de kerkklok klepte nog een paar keer en zweeg. Alleen voor ons had de geestelijke zijn kalme dans met het touw uitgevoerd, en nadat hij die goddelijke stem bij wijze van groet had doen klinken, liet hij hem weer tot bedaren komen. Het was trouwens riskant om het danig gehavende schip aan dat zware gebengel te onderwerpen: het zeer eenvoudige gebinte lag boven het koor volledig bloot, en het licht van daarboven stroomde erop neer; een zwarte balk baadde in de argeloze hemelen; de deur naar de sacristie werd door een hoop kalkpuin versperd, en achter het altaar zag je door een gapende scheur uit op het aandoenlijke hemelblauw.… > Lees verder

Bernard

Belgisch schilder, actief in Vlaanderen voor en na de Tweede Wereldoorlog. Geboren en getogen in de armoedige arbeidersbuurt van een Vlaams industriestadje, als laatste telg van een kroostrijk gezin. Op jonge leeftijd was hij het slachtoffer van een verkeersongeluk. De gebrekkige genezing van de beenwond had tot gevolg dat Bernard zijn hele leven mank liep. Het malheur aan zijn been verhevigde zijn sociale isolement maar bevorderde zijn artistieke ontwikkeling. Aanvankelijk tekende hij zijn directe leefomgeving: stadslandschappen, romantisch-miserabilistische scènes, in harde contouren. Hij genoot nauwelijks regulier onderwijs maar bezocht al vroeg de academie, waar hij blijk gaf van een uitzonderlijk schildertalent. Hij leerde er ornamenten schilderen, stillevens en portretten naar levend model, en won er verschillende prijzen.… > Lees verder

Juréal (bijgenaamd: Signor)

Meester Juréal, beeldhouwer te Mechelen, actief in het begin van de 16de eeuw, tijdens de landvoogdij van Margaretha van Parma, de gulden tijd waarin Mechelen het ‘Firenze van het Noorden’ was, en een brandpunt van humanisme. Juréals werk behoort evenwel nog tot de middeleeuwen: zijn inspiratie was zuiver christelijk, hij werkte slechts in zandsteen en veronachtzaamde het marmer, het favoriete materiaal van de uit Italië en de Savoye overgekomen beeldhouwers, die dweepten met de klassieken. Juréal kon zich dan ook niet verheugen in de gunst van de landvoogdes, maar dankte zijn fortuin louter aan zijn werk voor kerkelijke opdrachtgevers. Vermaard om zijn heiligenbeelden en bas-reliëfs, was hij onder meer betrokken bij de bouw van de Sint-Romboutskerk.… > Lees verder