web analytics

Georges Perec / Robert Antelme

Wie vandaag het essay leest dat Georges Perec (1936-1982) begin jaren ’60 schreef over L’espèce humaine van Robert Antelme, doet dat haast onvermijdelijk met een biografische bril. Perecs Pools-joodse vader overleed in 1940 tijdens de eerste oorlogshandelingen als vrijwillige in het Franse leger, zijn Pools-joodse moeder werd in 1943 via Drancy naar Auschwitz gedeporteerd en keerde niet terug. De kleine Georges dook tijdens de oorlogsjaren onder in de Vercors, om na de oorlog te worden opgenomen in het gezin van zijn tante Esther. In W ou le souvenir d’enfance(1975)[1. Georges Perec, W of de jeugdherinnering, vertaald door Edu Borger, De Arbeiderspers, 1991.]… > Lees verder

De zichtbare vertaler 2: Oude woorden

Hoeveel begrijpen hedendaagse Franse lezers nog van Franse teksten uit, zeg, de achttiende eeuw? Tien jaar geleden, toen ik net een studie literatuurwetenschap achter de rug had, wist ik het wel: de vraag is verkeerd gesteld, begrip is niet iets wat vermindert met de eeuwen, het verandert alleen. Hedendaagse lezers begrijpen een achttiende-eeuwse tekst op een andere manier dan de lezers uit de achttiende eeuw, maar daarbij is eerder sprake van een verrijking dan van een verarming: er worden nieuwe betekenissen toegevoegd aan de bestaande betekenissen, het betekenispotentiaal van de tekst groeit. Volgens sommigen is dat zelfs hét kenmerk van een klassieker: juist doordat elke tijd het werk nieuwe betekenis toekent, blijft het leven.… > Lees verder

Welluidende wartaal

Hoeveel schrijvers die begonnen als wereldbestormend avant-gardist eindigen als nationaal literair erflater? Het is het lot van de avant-garde: wat eens revolutionaire nieuwlichterij was, wordt mettertijd, al dan niet postuum, bijgezet bij de klassieken – of domweg vergeten.

Maar revolutionaire nieuwlichters krijgen soms een tweede leven in vertaling, en keren dan vaak, ironisch genoeg, terug naar de marge vanwaar ze ooit vertrokken. Nog ironischer is dat wat in een andere taal en tijd van hun teksten resteert, iets heel anders is dan wat hun eens voor ogen moet hebben gestaan: een bevrijde taal, waarin het woord een daad is, een taal waarin je de polsslag van het heden hoort.… > Lees verder

Waterfietsen is niet maoïstisch

‘De nieuwe weldenkenden, de maniakken van “spijt en berouw” – slijmjurken zijn het, die God hebben verjaagd maar wel verslaafd zijn geraakt aan het meest dubieuze deel van het christendom, het knielen, de zelfkastijding, mopper je terwijl je voor de tweede keer de rivier over vliegt.’

Aan de hypocrisie van de nieuwe weldenkenden heeft hij geen boodschap, Martin, de verteller van Olivier Rolins nieuwe roman Tigre en papier. Door een verleden van zelfkastijding is hij daar immuun voor geworden: dertig jaar terug behoorde hij tot de steile voorhoede die de revolutie der arbeidersmassa’s voorbereidde, met het Grote Gelijk van de Geschiedenis, belichaamd door Mao Zedong, aan zijn zijde.… > Lees verder

Milan Kundera, Onwetendheid, fragment

Milan Kundera, Onwetendheid Jonás Hallgrímsson was een groot romantisch dichter en tevens een groot voorvechter van de onafhankelijkheid van IJsland. Alle kleine naties van Europa kenden in de negentiende eeuw die romantische en patriottische dichters: Petőfi in Hongarije, Mickiewicz in Polen, Prešeren in Slovenië, Mácha in Bohemen, Sjevtsjenko in Oekraïne, Wergeland in Noorwegen, Lönnrot in Finland en ga zo maar door. IJsland was destijds een kolonie van Denemarken en Hallgrímsson woonde gedurende zijn laatste levensjaren in de hoofdstad. Alle grote romantische dichters waren behalve grote patriotten ook grote drinkers. Op een dag viel Hallgrímsson stomdronken van een trap, brak zijn been, kreeg een infectie, stierf en werd begraven op het kerkhof van Kopenhagen.… > Lees verder

Intieme Titanics

Toen Olivier Rolin begin jaren ’80 voor het eerst van zich deed spreken als romanschrijver, had hij al een bewogen carrière als revolutiemaker achter zich. In de nadagen van mei ’68 was hij een van de kopstukken van de Gauche prolétarienne, een marxistisch-leninistisch-maoïstische splinter, waaraan good old Sartre zijn intellectuele krediet had geschonken door in 1970 de redactie van het partijblad La Cause du peuple op zich te nemen. Rolin gold als maarschalk van de gewapende tak van de beweging. Niet voor lang: in 1972 hief de Gauche prolétarienne zichzelf op, een in de politiek zelden vertoonde collectieve harakiri.

Van revolutiemaker naar romanschrijver is een minder grote stap dan het lijkt, tenminste bij een romanschrijver van het type Rolin.… > Lees verder